Vanmorgen op de fiets naar het werk zag ik prachtige bomen in bloei. Witte en roze bloesem tegen een strak blauwe lucht en dan denk ik altijd aan Van Gogh. Mooi toch hoe kennis verweven raakt met wat we zien. Lees verder →
We hebben een druk en vol leven. Het merendeel van de werktijd woon ik in mijn hoofd. Niet dat ik dat wil maar het lijkt vanzelf te gaan. De dag begint met mails beantwoorden, dan een vergadering, lesgeven, vele praatjes op de gang, een rapport lezen, uit dat soort klussen bestaat mijn werkdag. Het lichaam doet meestal wat ze moet doen. Mijn hand bedient de muis, mijn benen brengen me naar een andere ruimte, mijn hoofd knikt iedereen gedag. Aan het eind van de dag ben ik meestal doodmoe.
Als stadsmens hoor ik de stilte
Maar nu niet. Ik heb een paar dagen vrij genomen, zomaar om te ontspannen en tot rust te komen. Het is prachtig weer. De zon schijnt uitbundig. De lucht is helemaal blauw waardoor de tere bloesem goed te zien is. In een eenvoudig hotel in een dorp is het rustig. Als stadsmens hoor ik de stilte. We wandelen en horen een specht. Allerlei andere vogelgeluiden in de lucht, maar die herken ik niet.
Voor de honderdste keer neem ik mij voor
We zwijgen en onze lichamen vinden een soortgelijk ritme. Gespitst luisteren, goed kijken en een diversiteit aan geuren waarnemen, zo kom ik steeds meer in mijn lichaam. De warmte van de zon streelt mijn gezicht. Waar maak ik me altijd toch zo druk over? Voor de honderdste keer neem ik me voor: als ik weer op de universiteit ben, zal ik langzaam en genietend rondlopen en in mijn hoofd niet sneller laten gaan dan mijn lichaam.
Ik bespeel geen enkel muziekinstrument. Wel zing en dans ik graag. Zowel het zingen als het dansen geven me een gevoel van ruimte en lichtheid in mijn lichaam. Maar gisteren gebeurde er een wonder. Mijn kleinzoon vroeg of hij met de grote gitaar mocht spelen. Ik gaf hem de gitaar en legde die voor hem neer. Hij begon direct te tokkelen en ritmisch op de kast te timmeren. We zongen er samen bij.
Hij bewoog zijn hele lichaam en straalde
Na een kwartiertje stond hij op en liep naar de piano. Hij gaf aan dat ik gitaar moest spelen en dan ging hij op de piano. Ik probeerde het en verdomd er kwam geluid uit. Hij pingelde op de piano en we zongen steeds harder. Hij bewoog met zijn hele lichaam mee op de muziek en straalde. En ik tokkelde met mijn vingers, tikte op het hout, mijn voet ging meedoen en het werd één grote vrije jazzsessie!
We speelden en speelden
Barend kwam binnen en straalde van zoveel plezier en ook hij begon mee te zingen en ritmisch op de kinderstoel en deuren te tikken en wat hij maar kon vinden.
Het was dinsdagmiddag. De regen viel met bakken uit de lucht. We speelden en speelden tot we niet meer konden.
Een prachtig moment van diep geluk. Toen zijn vader hem op kwam halen hebben we nog even voorgedaan wat we hadden gemaakt.
Hoe gaat het met je is een veelgestelde vraag. Meestal geven we als antwoord: ‘Goed hoor.’ Wat betekent het woordje ‘hoor’ in dit antwoord? Het lijkt op een geruststelling. Vraag maar niet verder, het is wel goed. Stellen we onszelf of de ander daarmee gerust?
We waren al een half uur met elkaar aan het praten en hij vroeg opnieuw hoe gaat het nu met je? Ik zweeg. Ik voelde. Hoe weet je hoe het met je gaat? Wil de ander het verhaal wel echt horen? Wil ik het wel vertellen?
Ik zoek in mijn lichaam en merk allerlei spanningen op. Ik voel me moe. Hij vraagt me een woord te geven aan hoe ik me voel. Ik zeg gevangen.
‘Gevangen’, beaamt hij en knikt. Hij nodigt me uit om te zingen.
Ik zing mijn gevangen zijn en kom woede en verdriet tegen. Ook ruimte en licht ontstaan in de bewegingen. Ik dans en zing.‘Hoe voel je je nu?’ Ik voel me levendiger en losser. Neem de tijd om de vraag te beantwoorden. Het is een belangrijke vraag die een ander aan je stelt.
Wanneer zie je een mens voor het eerst? Wanneer maakt een mens zich los van jouw voorstelling en wordt hij een zelfstandig persoon? Uit: ‘Huis van muziek’ van Goran Tunstrom.
Een kind ziet een ander mens als een vervuller van zijn behoeften. Dat kan niet altijd. Juist vanuit die frustratie, ontstaat het begin van een innerlijke dialoog. Het kind valt niet meer met zichzelf samen. Deze eerste zelfreflectie, is het begin van keuzevrijheid.
“Het verlies van de onschuld, is de latente geboorte van de vraag.”
De vraag die filosofen stellen is of die zelfkritiek in aanleg al in ons is als een vermogen of van buitenaf komt. We hebben andere mensen nodig die aan ons de vraag stellen: ‘Wie ben je? Wat doe je? Waarom doe je dat?’ Alleen de mens die raakbaar is, kan leren.
Levinas
Ik vind het werk van Levinas moeilijk. Zijn belangrijkste boek: ‘Het gelaat van de ander’, ligt al jaren op mijn bank. Steeds pak ik het op, lees een stukje en leg het weer weg. Ik kan hem amper volgen, omdat hij mijn denken helemaal overhoop haalt. De relatie tot de ander is zijn uitgangspunt en niet het ik. Het intersubjectieve raakt me.
Afgelopen zaterdag stond er een artikel in de Volkskrant over sexy kleding in de klas. Het weekblad Margriet legde mij de volgende stelling voor: “Mogen scholen sexy kleding verbieden?”
Mogen scholen kinderen naar huis sturen vanwege kleding?
Sommige middelbare scholen hebben er moeite mee dat meisjes in te korte broeken en hemdjes naar school komen, blijkt uit een rondgang van de Volkskrant. Docenten kunnen zich daar ongemakkelijk bij voelen. Mag een school meisjes die zich te sexy kleden naar huis sturen? Kunt u hier kort op reageren met drie tot vier regels, graag voor morgenochtend 11 uur?
Dit is het antwoord geworden:
“Afleiding door seksuele prikkels gaat ten kosten van het leren. Superkleine broekjes en laag uitgesneden truitjes waarin de borsten duidelijk zichtbaar zijn, roepen seksuele gevoelens op, waar veel meisjes zich misschien amper bewust van zijn. We vinden het ongewenst dat mensen in sportkleding in een klas zitten, dat geldt ook voor sexy kleding. Iedere sociale context heeft bepaalde regels over wat in die situatie gepaste kleding is. Dat geldt ook voor scholen.”
Ook op de universiteit hebben we dit gesprek wel eens gevoerd met docenten onderling. Dat was in de tijd van de blote buiken. In deze tijd waarin allerlei grenzen vloeibaar lijken, wordt er veel tijd besteed aan het uiterlijk.
Tijd die wat mij betreft beter aan studeren besteed kan worden.
Ik ben zo vrij een van de vele mails die ik krijg te delen.
Onderwerp: vraagje
Beste mevrouw Woertman,
“Voor de school voor journalistiek schrijf ik een artikel over schoonheid en jeugdigheid. Daarvoor heb ik eigenlijk antwoord nodig op een vraag van een deskundige (en zo kwam ik dus bij u) namelijk: waarom willen we tegenwoordig zo lang mogelijk jong blijven? (Waarom wordt schoonheid gekoppeld aan jeugdigheid?). Mocht u tijd hebben deze vraag te beantwoorden voor mijn artikel, mag kort en gewoon per mail.
Ik mail u omdat mijn andere deskundige had afgezegd, helaas.
Vriendelijke groet,”
Ik ga ervan dat deze studente denkt dat ze een keurige mail heeft geschreven. Maar ik ga er diep van zuchten. Zo’n vraag beantwoorden kost veel tijd. Ze zou het antwoord zelf kunnen opzoeken door mijn werk en dat van anderen te lezen. Daar heb ik al veel tijd en energie ingestoken.
Nee, je stelt gewoon een vraag aan een deskundige, noemt het ‘vraagje’, kopieert het antwoord en klaar. En zelden krijg ik een bedankje.
Biologische doel schoonheid is aantrekkelijkheid.
Nu terug naar haar vraag. Schoonheid en jong is een vanzelfsprekend biologisch paar. We zijn op ons mooist in de adolescentie en vroege volwassenheid. Het biologische doel is seksueel aantrekkelijk zijn voor een partner.
We leven in een tijd van seriële monogamie
Op de vraag waarom willen we tegenwoordig zo lang mogelijk jong blijven, zou ik zeggen om zo lang mogelijk seksueel aantrekkelijk te zijn voor anderen. En waarom nu? Omdat we leven in een tijd van seriële monogamie. Dat betekent dat we niet alleen als adolescent op zoek zijn naar een partner, maar ook in de volwassenheid en ouderdom. Daarmee heb ik haar vraag heel smal beantwoord maar er valt veel meer over te vertellen. Wie wil dat horen?
Krijg ik net een mailtje van haar met de volgende tekst: ‘Heel veel dank.’
In de 19e-eeuw ontstonden de moderne naties en kwam het geloof in de volksaard. Om die veronderstelde gemeenschappelijke identiteit te promoten, werden tradities uitgevonden. Sinterklaas, het koningshuis, midwinterhoornblazen, het zijn allemaal ‘eeuwenoude’ tradities die nog niet zo lang bestaan.
Historici zagen in de 20ste-eeuw in, dat volksaarden niet bestaan. Best logisch ook, er bestaan immers geen genetische verschillen tussen ons en onze Oosterburen. De Nederlander bestaat niet, de Duitser evenmin, alle naties zijn ‘invented communities’. We spelen dat we één geschiedenis, één gemeenschappelijke taal en dus één identiteit hebben. De werkelijkheid zit oneindig veel genuanceerder en complexer in elkaar. Denk alleen maar aan lokale identiteiten als Friezen, of religieuze identiteiten als orthodoxe katholieken. Lokale en religieuze identiteiten kunnen voor de betrokkenen veel belangrijker zijn dan wat er in hun paspoort staat. Of denk aan de complexe identiteit van migranten, zijn zij buitenlander, migrant of nieuwe Nederlanders?
Ons sprookje heeft een kern van waarheid
Postmodernisten stellen: alles is een constructie, onze identiteit is bedacht, dus niet waar. Zou het? Als de koningin abdiceert, dan plengt menig onderdaan een traan. Wanneer Oranje speelt, giert de spanning door mijn lijf. Is al die emotie gebaseerd op gebakken lucht? Zeker, maar de emotie is echt. Al verzinnen we een verhaal, bijvoorbeeld dat we een typisch Nederlandse volksaardhebben, dat betekent niet dat ons sprookje onwaar is. De crux is: als wij het geloven, als wij ons Nederlander voelen, dan is het zo. Niemand kan mij verbieden mij Nederlander te voelen. Sterker nog: zelfs genationaliseerde of geadopteerde mensen mogen ervoor kiezen zich Nederlander te voelen.
Aan je zelf of aan je zelfbeeld sleutelen?
Zoals naties een ‘invented community’ zijn, kunnen individuen ook zichzelf uitvinden. Ben ik mijzelf of speel ik mijzelf? Ben ik slaaf van mijn zelfzuchtige genen, speelbal van mijn omgeving of bepaal ik zelf mijn eigen identiteit? Je nationaliteit kun je niet altijd zelf bepalen, maar een identiteitsbepalende factor als ‘schoonheid’ wel. Of je jezelf mooi vindt, dat bepaal je zelf. Alleen: hoe komt je zelfbeeld tot stand? Is je meetlat het schoonheidsideaal of zijn het de woorden van je geliefde die belangrijk voor je zijn? Sleutel je aan je zelf, of liever aan het beeld dat je van jezelf hebt?
Kies je omgeving
Een zelfbeeld is een constructie, net zoals nationaliteit een constructie is. Je kunt jezelf mooier maken met verf, poeders of mooie kleding. Maar als we alleen ons uiterlijk aanpakken, dan laten we het belangrijkste ongemoeid. Uiteindelijk gaat het erom dat we ons mooi voelen. Je mooi voelen, doe je als anderen je complimenteren, als je tijd doorbrengt met gelijkgestemden, met mensen die van je houden. Wie zich mooier wil voelen, doet er dus verstandig aan om betekenisvolle relaties met liefdevolle anderen aan te gaan. Je omgeving bepaalt hoe mooi je bent, maar je kunt zelf in grote mate kiezen wie tot je omgeving behoort. Kies je eigen spiegels, kies de buitenwereld die jou waardeert.
Echte schoonheid komt van buiten, maar ervaar je van binnen.
U heeft op deze website diverse columns gelezen. De blogs zijn door mij geschreven, maar ook door mijn studenten en Andreas Bouman. Het zijn columns die op een of andere manier te maken hebben met het ‘lichaamsbeeld’.Wilt u ook wel eens een column schrijven op deze website? Dat kan! Als het onderwerp past bij deze website (‘psychologie’, ‘uiterlijk’, ‘cosmetische chirurgie’, ‘schoonheid’), dan plaatsen we het graag!
Er zijn nog zoveel verhalen niet verteld!
Wanneer voelt u zich het mooist? Wat zijn ervaringen waardoor u zich vreemd voelt in uw lichaam? Welke plaats neemt het lichaam in uw zelfbeeld in? Of kies een interessante focus en verras ons. Tegendraadse meningen zijn zeer welkom, u hoeft het zeker niet met mij eens te zijn!
De beste columns publiceren we op deze site en voor de allerbeste column loven we een boek uit. De winnaar van het boek maken we 1 mei 2013 bekend, u heeft dus 6 weken voor het schrijven van uw blog. Mail uw column naar: info@datzijnmijnwoorden.nl Indien u foto’s, video’s of een linkje wilt toevoegen: graag!
Het NRC besteedde 13 maart jl. twee hele pagina’s aan het Chinese verlangen naar westerse ogen (Helaas alleen te lezen voor abonnee’s) Ook in mijn boek: ‘Psychologie van het uiterlijk’ heb ik een paragraaf geschreven over westerse schoonheidsidealen en cosmetische ingrepen wereldwijd.
De top 5 landen met cosmetische ingrepen zijn:
1. VS
2. Brazilië
3. China
4. Japan
5. Mexico
Nederland staat in deze wereldranglijst op de 24st plaats.
Als we de gegevens ordenen naar de hoeveelheid cosmetische ingrepen per hoofd van de bevolking, dan blijkt Zuid-Korea koploper te zijn.
In het NRC artikel vertelt Mary Wang, een Chinese jonge vrouw die in Nederland woont het volgende verhaal. Een recente rechtszaak was door een man aangespannen nadat hij en zijn vrouw, allebei goodlooking, een lelijke baby hadden gekregen. De man vroeg zich af of hij wel de vader was. Wat bleek? Zijn vrouw had voor 75.000 euro aan cosmetische chirurgie ondergaan voor hun huwelijk. Hij klaagde haar aan wegens bedrog. Hij won en kreeg 90.000 euro schadevergoeding.
Een ander verhaal dat ik gehoord heb, gaat over een vrouw die voordat ze zwanger werd, haar neus liet verkleinen. Ze wilde haar baby niet opzadelen met haar neus.Tja.