Als succes het criterium is voor een normale identiteit, wordt falen het symptoom van een verstoorde identiteit, schrijft de Vlaamse psychoanalyticus Paul Verhaeghe in zijn boek Identiteit. Verbinden mensen een psychiatrische diagnose met hun identiteit? Of laten zij de diagnose hun identiteit zijn?
Bij een depressie zeggen we dat we een depressie hebben. Hoewel: “Ik ben depressief ” gangbare spreektaal is. Maar dat laat nog ruimte om te denken en te voelen dat we meer zijn dan depressief. We zijn ook moeder, dochter, werknemer of geliefde.
Bij schizofrenie zeggen we eerder ‘Ik ben schizofreen’, dan ‘Ik heb schizofrenie’. Mensen met een angststoornis, zeggen van zichzelf ‘Ik ben vaak bang’ of ‘Ik heb veel angsten’, maar zij zijn niet hun diagnose.
Psychiatrische diagnosen zijn geworteld in lichaamservaringen
Sommige diagnoses lijken zich eerder tot identiteit te versmallen dan anderen. Maar alle psychiatrische diagnosen zijn geworteld in lichaamservaringen en uiten zich in lichaamservaringen. De geest maalt en dwaalt richting verleden of toekomst en is zelden in het nu. Het lichaam is altijd in het nu. Het vertelt hoe het met ons gaat en we zouden er beter naar moeten luisteren.
Falen is een normaal onderdeel van ons leven. Juist van onze “fouten” kunnen we leren. En als we geluk hebben, boeken we soms succes. We zijn in ieder geval altijd meer dan een diagnose.
Door: Liesbeth Woertman