Volgens Rilke kun je pas echt van het leven houden als je de dood en de doden in je bestaan toelaat en daarvan behalve de onvermijdelijkheid ook de schoonheid leert inzien, schrijft Jan Oegema in zijn nieuwe boek Rilke en de wijsheid. De kunstenaar als leraar. Dit is het boek dat ik afgelopen week heb gelezen en uiteraard beïnvloedt deze tekst mijn column van vandaag. Een inspirerend boek dat in mij resoneert.
Dichtbij de doden, het verval, de verwondingen en kwetsuren, ervaren we dat ons zelf niet omgeven is door een betonnen muur maar poreus is, doorlaatbaar. Identiteit is niet afgegrensd maar relationeel. Ik schreef er al vaker over maar ik kom dichterbij om taal te vinden om hierover te vertellen en daardoor zie ik die gelaagde, relationele identiteit op verschillende plaatsen.
Op zaterdagavond tijdens het programma Matthijs Gaat door, zagen we Willeke Alberti (76) Rob de Nijs (78) toezingen met zijn lied Eeuwig Jong. U kunt het vinden op YouTube mocht u het gemist hebben. Ontroerend. De andere muzikanten allemaal veel jonger in het programma en zij luisterden geconcentreerd en lieten zich raken. Zo belangrijk dat generaties van elkaar kunnen leren en jonge mensen in contact komen met ziekte, verval , weemoed en ouderdom en ouderen kunnen genieten van jongeren en ook hun pijn kunnen zien. Dit moment vond ik ook een voorbeeld van de kunstenaar als leraar.
Het in verbinding staan met de voorouders, de doden en de ongeboren kinderen haalt ons uit het idee en gevoel van een afgesloten zelf te zijn. Het helpt om het leven meer stromend te ervaren en je onderdeel te voelen van een groter geheel. Ik vermoed dat de keuzes die we dagelijks maken dan zorgzamer en anders zullen zijn en met meer aandacht. Zou dat een weg kunnen zijn naar minder ik en meer wij?
En wil je meer zekerheid, meer houvast? Zoek dan je onzekerheid op.