Het wij-gevoel van een tweeling

Tweeling

(niet Femke of haar zus!)

Liesbeth Woertman heeft heel treffend in haar boek ‘Psychologie van het Uiterlijk’ beschreven dat aanrakingen, blikken en woorden van anderen in de vroege kindertijd een basis vormen van hoe wij over onszelf en over ons lichaam denken. In de eerste levensjaren leert een kind onderscheid te maken tussen het eigen lichaam en dat van anderen en bouwt het steeds verder een gevoel van een eigen “ik” op, een proces dat separatie-individuatie wordt genoemd. De primaire opvoeders van het kind hebben in deze periode grote invloed op of dit prille beeld van “het zelf” meer positief of negatief gekleurd raakt. Maar zou het anders zijn wanneer deze ontwikkeling niet alleen, maar met zijn tweeën wordt doorgemaakt?

Onze moeder is Oilily-fan

oililyZelf ben ik de helft van een tweeling en toen mijn zusje en ik geboren werden, waren we qua uiterlijk vrijwel identiek. Ik was alleen een centimeter langer en iets zwaarder dan zij. Door één verschillende bloedwaarde bleken we een twee-eiige tweeling te zijn en hoe ouder we werden, hoe meer verschillen in ons uiterlijk zichtbaar waren. Ondanks dat was ons tweeling-zijn voor de omgeving nog altijd onmiskenbaar. Onze moeder was namelijk enorm fan van het kledingmerk Oilily. Wij waren daarom altijd van top tot teen gekleed in de meest kleurrijke combinaties vol bloemetjes of streepjes. In het ergste geval beide.

Zij was lenig, ik leerde met moeite koprollen

 

Tweeling Femke en zus

Tweeling Femke en zus

Hoewel we nooit dezelfde kleding droegen, moet het de gemiddelde tachtigplusser nog geen drie seconden gekost hebben om ons op een schoolfoto te herkennen. Tja.. Naast ons uiterlijk ontwikkelden wij ons verder ook heel verschillend. Mijn zusje bleek bijvoorbeeld rechtshandig, ik linkshandig. Zij was spontaan, ik veel terughoudender. Zij was lenig en bracht zo ongeveer hele dagen door in de handstand, terwijl mij met man en macht op school de koprol aangeleerd moest worden. Zij speelde graag met barbies, waarvan ik het liefst de haren afknipte. Dit laatste werd mij overigens niet in dank afgenomen. Ondanks al deze verschillen waren mijn zusje en ik altijd heel hecht samen, en nog steeds is dit zo. Als tegenpolen zijn wij elkaars spiegel en voelen en vullen wij elkaar aan.

Tweelingen zijn afhankelijk van elkaar

Nog steeds krijg ik wel eens de vraag “Is het anders om een tweeling te zijn?”. Deze vraag kan ik niet beantwoorden, omdat ik geen andere broers of zussen heb. Ik weet wel dat mijn zusje en ik altijd een bijzondere en sterke band hebben gehad. Op zich lijkt dat niet zo verwonderlijk, want vanaf het allereerste begin zijn wij samen geweest. Het is bekend dat tweelingen zich in de buik van hun moeder al bewust zijn van elkaar. Zij raken elkaar veel aan, niet alleen door de ietwat beperkte ruimte, maar ook om elkaar bijvoorbeeld te troosten. In de eerste jaren na de geboorte ontwikkelt zich niet alleen een “ik”, maar blijft er ook een sterk “wij”-gevoel wanneer tweelingen samen opgroeien. Tweelingen lijken in die zin niet alleen afhankelijk van hun ouders, maar ook van elkaar in het ontwikkelen van hun zelfbeeld.

Door: Femke van den Brink

Psychologie van het Uiterlijk