Positieve Psychologie

Barbara Fredrickson

Een vrolijke foto van Barbara Fredrickson

Ik lees het handboek positieve psychologie in mijn vakantie en neem de tijd om me meer te verdiepen in deze stroming. Positieve psychologie richt zich op welbevinden en optimaal functioneren van zieke en gezonde mensen. Er blijkt al een behoorlijke hoeveelheid literatuur te bestaan Een van de interessantste resultaten vind ik dat welbevinden een beschermende factor is voor psychopathologie.

Positieve emoties

Een van de invloedrijkste theorieën binnen de positieve psychologie is de broaden-and-build theorie van Barbara Fredrickson. Zij beschrijft dat positieve emotie niet automatisch tot gedrag leidt in tegenstelling tot negatieve emoties, zoals bijvoorbeeld boosheid leidt tot aanvallen en angst tot vluchtneigingen. Positieve emoties draagt bij aan verbreding van aandacht, de cognitie en het handelen (het broaden effect). Naast het verbredingseffect, zorgen positieve emoties ook voor het opbouwen van hulpbronnen (het build effect).
Als er in de behandeling van klachten meer aandacht komt voor de kracht van mensen is dat zeer toe te juichen.

Goed omgaan met tegenslagen

We maken immers allemaal perioden mee van ziekte, eenzaamheid of onzekerheid, aangezien dat normale onderdelen van ons vergankelijke leven zijn. Op een goede manier om leren gaan met tegenslagen is voor iedereen zinvol. De kern van positieve psychologie is dat we binnen de beperkingen van het moment, zoeken naar het meest optimale niveau van functioneren. Het aantrekkelijke van deze insteek is dat de scheiding tussen ziek en gezond, normaal en abnormaal meer vloeibaar wordt.

Het mooiste hoofdstuk vind ik het verhaal van Pieter Verduin over Grote Gezondheid als aangrijpingspunt voor positieve psychologie, maar daar vertel ik de volgende week over.

 

 

Door: Liesbeth Woertman

Maakt sociale media onzeker?

sociale media uiterlijk

Het lichaamsbeeld en sociale media is het promotie-onderwerp van Dian de Vries. Zij is 24 juni 2014 gepromoveerd op het onderzoek Social media and online self-presentation: Effects on how we see ourselves and our bodies’ aan de universiteit van Amsterdam.
De invloed van massamedia op lichaamsbeeld is vaak onderzocht en vooral mensen die al een negatief lichaamsbeeld hebben en veel televisiekijken en/of vrouwentijdschriften lezen, zijn vatbaar voor de gemanipuleerde ideaalbeelden. Het effect van sociale media is relatief onderbelicht.

Het experiment

Het experiment dat wordt beschreven laat zien dat online zelfpresentatie, zelfobjectivering veroorzaakt bij vrouwen. Alle deelnemende vrouwen beschreven zichzelf op een profiel. Een deel van de vrouwen werd verteld dat anderen dit “online profiel” misschien te zien zouden krijgen (experimentele groep). Bij de andere groep werd benadrukt dat de zelfbeschrijving privé was en niet door anderen gezien zou worden (controlegroep). De experimentele groep focuste vervolgens meer op hun eigen uiterlijk dan de controlegroep.

Objectivering leidt tot zelfobjectivering


Het effect van publieke online zelfpresentatie op zelfobjectivering, ontstond echter alleen bij vrouwen die kort daarvoor waren blootgesteld aan objectiverende media (media waarin het uiterlijk centraal staat). Deze blootstelling verhoogde vermoedelijk de verwachting zelf op uiterlijk beoordeeld te worden, als de deelnemers zich vervolgens online aan anderen presenteerden. Deze verwachte objectivering resulteerde in zelfobjectivering

Vaker online, minder tevreden

Adolescenten die vaker sociale netwerksites gebruikten, zijn ontevredener over hun lichaam en hechtten een jaar later meer belang aan hun eigen uiterlijk, wat er vervolgens toe leidde dat ze meer geneigd waren cosmetische chirurgie te willen ondergaan. De effecten waren even sterk bij jongens en meisjes Adolescenten die veel belang hechten aan hun uiterlijk, besteden er ook meer tijd, energie en geld. Dit gaat ten koste van hun opleiding, relaties en lichamelijke gezondheid.

Door: Liesbeth Woertman

Het dikke lichaamsbeeld

UU

Anouk Keizer promoveerde op 21 maart 2014 aan de Universiteit Utrecht op het onderwerp anorexia en lichaamsbeeld. Dat vrouwen met anorexia zich dikker in de spiegel zien dan ze zijn, is algemeen bekend. Anouk Keizer toont in haar onderzoek aan, dat vrouwen met anorexia zich ook meer bewegen alsof ze dikker zijn.

In eerder onderzoek werd vooral aandacht besteed aan hoe anorexiapatiënten over hun eigen lichaam denken en hoe ze hun eigen lichaam zien. Keizer ging een stap verder en onderzocht de lichaamsbeleving vanuit een neuropsychologische invalshoek. De manier waarop anorexiapatiënten aanrakingen op hun huid waarnemen, en zich in een ruimte bewegen, werd vergeleken met de waarneming en beweging van gezonde personen.

Patiënten met anorexia blijken bijvoorbeeld onbewust hun lichaam al te draaien voor openingen waar ze makkelijk frontaal doorheen kunnen lopen. Hiermee gedragen ze zich dikker dan ze in werkelijkheid zijn. Het verstoorde lichaamsbeeld is overigens geen statisch gegeven; het kan worden bijgesteld.

 

Door: Liesbeth Woertman.

Liefde gaat door de huid

Aanraking

Aanraking

Ik gaf een lezing in de Belle van Zuylenzaal in het academiegebouw. Vijftig vrouwen en een man, partners van professoren, die enkele keren per jaar bij elkaar komen. De lezing ging over de rol van de aanraking in de ontwikkeling van het lichaamsbeeld.

Aanrakingen van andere mensen die ons helpen om rustig te worden. Aanrakingen die helpen om te beseffen waar ons lichaam ophoudt en het lichaam van een ander mens begint. Aangeraakt worden en daardoor ondersteund voelen om onszelf en de wereld te leren verkennen.

Gisteravond het verhaal van Wilma Boevink gelezen ‘Wie kerfde er schuldig op mijn lijf?’ Een verhaal van mishandeling en seksueel misbruik en de ellendige gevolgen nog jaren nadat het misbruik plaatsvond. Het lichaam dat zo negatief is aangeraakt. Je wilt weg van de plaats waar je bang bent. Je wilt weg van de plaats waar het zeer doet. In je hoofd wonen, omdat je niet bij de pijn en verdriet van het lichaam durft te zijn.

Lees haar verhaal om te begrijpen hoe belangrijk de rol van de aanraking is als fundament van het lichaamsbeeld.

Door: Liesbeth Woertman

Een mooi gesprek

student 2

Ik had weer eens ja gezegd tegen twee vwo-scholieren die bezig zijn met een profielwerkstuk over schoonheid. Een keurige en vriendelijke mail hadden ze me gestuurd en we spraken een interview af van een half uur. Zij zouden zich goed voorbereiden.

Op de afgesproken dag klopten ze bescheiden aan mijn deur. Mogen we binnenkomen, wij zijn de meisjes van het interview. ‘Uiteraard kom binnen’ en ik zag een wat kleiner meisjes met mooi krullend haar en open ogen en een iets langer meisje wat schuchterder met een vriendelijke glimlach. Het bleken zussen te zijn. Razendsnel haalden ze hun laptop te voorschijn, nadat ze gevraagd hadden of ze mee mochten schrijven en er werd al snel besloten dat de kleinste zou typen.

Haar vingers vonden moeiteloos de letters op het toetsenbord

Nu bleek zij ook de vragen op haar laptop te hebben en ze stak van wal. Terwijl ze haar vragen stelde en mij aankeek, vonden haar vingers moeiteloos de letters op het toetsenbord. Ik had zelden een jong meisje zo snel zien typen en geconcentreerd vragen horen stellen als zij. Ik maakte haar een compliment en ze vertelde dat ze thuis ‘de secretaresse’ werd genoemd.

Mogen we een laatste vraag stellen?

Waarom heet uw boek uit 2003 Moeders Mooiste? Waarom onderzoekt u het lichaamsbeeld? Waarom, en dat was toch echt hun meest prangende vraag, willen meisjes een cosmetische operatie? We spraken over geliefd worden door je ouders en vrienden, over onzekerheid en zelfvertrouwen. Nog drie minuten mevrouw, mogen we nog een laatste vraag stellen?

Het was een mooi gesprek. Zij kregen energie van mij en ik van hen. Wat een prachtige meiden, wat een energie en intellect, zat hier aan tafel. Mijn hoop op de toekomst.

Door: Liesbeth Woertman

 

PS. De vrouw op de foto is niet één van de meiden.

Het nieuwe schooljaar

Schooljaar

Het academisch jaar is weer begonnen. September: de maand van een nieuw begin voor vele mensen. Als een situatie nieuw voor ons is, gaat dat gepaard met onzekerheid. Dat geldt ook voor de kinderen die voor het eerst naar de basisschool gaan, middelbare school of het hoger onderwijs. Als we onwennig in een nieuwe situatie zijn, dan is het uiterlijk het eerste wat we van elkaar zien. We voelen ons daardoor onzeker, want we weten dat we op ons uiterlijk beoordeeld worden. Dat is niet zo gek, want we hebben op dat eerste moment niets anders om ons op te oriënteren.

De kinderen van vier op de basisschool zullen zich daar nog niet zoveel van aantrekken. Kinderen van vier richten de wereld in op mensen die ze aardig of onaardig vinden. Hun denken is nog magisch. Zij letten amper op uiterlijk. Hun ouders misschien wel.

Waar laat ik mijn handen als ik praat?

TienerVoor de kinderen van 12 die voor het eerst naar een middelbare school gaan, speelt het uiterlijk wel een rol. Wat moet ik aan? Wat kan ik aan? Met welke kleding heb ik de grootste kans om nieuwe vrienden te maken en erbij te gaan horen? Onwennig met al die grote kinderen in de hogere klassen om hen heen, onwennig in hun lichaam, dat vaak nog niet vertrouwd voelt. Waar laat ik mijn handen als ik praat? Als ik maar geen kleur krijg, als iemand me iets vraagt. Dan kun je als ouder stoer roepen dat je kind een eenling moet durven zijn, maar dat is niet eenvoudig. Bij de groep mogen horen is heel prettig. Je identiteit verder vormgeven, in vergelijking met leeftijdsgenoten, is een belangrijke ontwikkelingstaak op deze leeftijd.

De uniformiteit valt op

Voor de jong volwassenen die op hun 18de naar het hoger onderwijs gaan, is de omgeving nieuw, maar de meeste mensen van 18 hebben wel al wat meer vertrouwen in zichzelf en hun lichaam. Toch valt de uniformiteit van het uiterlijk me op. Eenheid in haardracht en kleding is groot bij mijn eerstejaarsstudenten. De studenten die er net wat even anders uitzien, onthoud ik beter.

Docenten zie ik als belangrijke rolmodellen voor leerlingen en studenten. Als docenten kunnen we helpen om kinderen en adolescenten een positiever lichaams-en zelfbeeld te geven. Maak nooit een negatieve opmerking over het uiterlijk. Wees daar alert op.
Kortom schep een veilig klimaat in je groep en ontmoet ieder kind op een open manier.

 

Door: Liesbeth Woertman

Psychologie van het Uiterlijk

 

Durf nieuw te worden

student

Vanmorgen mocht ik de nieuwe eerstejaarsstudenten psychologie weer toespreken. Een grote collegezaal helemaal gevuld met meer dan 500 verwachtingsvolle jongens en meisjes. Al die grote en kleine, witte en zwarte, dikke en dunne lichamen samengepakt en vol verwachting over al dat nieuwe dat staat te gebeuren. Positieve energie gonst door de gebouwen. Spannend om je te realiseren dat in heel Nederland op allerlei scholen dit proces plaatsvindt.

Leren is ontsnappen aan de wereld

Het is een overgangsperiode voor deze 18-jarigen van middelbare scholier naar student. Het is niet alleen een nieuwe sociale rol maar er zal van alles veranderen in hun denken. Leren is ontsnappen aan de wereld tot nu toe en het ontdekken van nieuwe mogelijkheden, nieuwe werelden.

Goed leren vereist de bereidheid om eindeloos te willen interpreteren. Feiten, theorieën zo blijven draaien en kantelen dat ze telkens een andere vorm en kleur krijgen. Meedoen in het academisch onderwijs betekent goed voorbereiden en met gespitste oren aanwezig zijn. Oude schema’s en ideeën los durven laten om ruimte te maken voor iets nieuws.

Een levende academische gemeenschap

Instappen in een academische traditie, betekent deze traditie ten diepste leren kennen om te beslissen wat je wilt behouden en wat je wilt vernieuwen. Zo groeit academische kennis en blijven we een levende academische gemeenschap.

Leren en samenwerken met anderen verandert het idee over wie je bent. Hopelijk wordt deze nieuwe kennis gebruikt om de samenleving mooier te maken.

 

Door: Liesbeth Woertman

 

Wie moet jouw leven veranderen?

Je moet je leven veranderen
De afgelopen weken gestoeid met Peter Sloterdijk. Het boek ‘Je moet je leven veranderen’ schetst de mens als oefenwezen door de eeuwen heen. Mensen oefenen dagelijks om zichzelf te veranderen en daardoor zichzelf te herscheppen. Ik ben wat ik doe.

Op pagina 305 schrijft Sloterdijk:
“Om een bekwame ambachtsman of een verdienstelijke musicus te worden, zijn volgens een oude vuistregel minstens tienduizend oefenuren nodig. Neemt men een hogere graad van meesterschap in aanmerking dan mag men dat aantal gerust verdubbelen, om niet te zeggen verdrievoudigen.”

Op pagina 332 gaat hij verder in zijn vertelling hoe het handelen ons zelf creëert.

Peter Sloterdijk

Peter Sloterdijk

“Het arbeiden zet de arbeider op de wereld en drukt hem via de korte weg van het oefenende zich-vormen het stempel op van zijn eigen handelen. Geen activiteit ontsnapt aan de terugwerkende effecten van de operateur- en wat terugwerkt, werkt ook in voorwaartse richting. De handeling brengt de handelende voort, de reflectie de reflecterende, de emotie de voelende, het gewetensonderzoek het geweten.”

Door veel te oefenen word ik meester over mijn viool, de rekstok, koken, het goede en vul maar in. Maar willen we tegenwoordig nog wel zoveel oefenen? Minstens tienduizend uren om ergens goed in te worden, luidt een oude stelregel.

Willen we dat oefenen liever overslaan en die handelingen aan anderen overlaten? Willen we ons liever laten adviseren, laten gelukkig maken of laten opereren? Stellen we onszelf liever passief op en laten we het handelen steeds vaker aan anderen over?

Door: Liesbeth Woertman

Hoe gaat het met je?

Hoe gaat het

Hoe gaat het met je is een veelgestelde vraag. Meestal geven we als antwoord: ‘Goed hoor.’ Wat betekent het woordje ‘hoor’ in dit antwoord? Het lijkt op een geruststelling. Vraag maar niet verder, het is wel goed. Stellen we onszelf of de ander daarmee gerust?

We waren al een half uur met elkaar aan het praten en hij vroeg opnieuw hoe gaat het nu met je? Ik zweeg. Ik voelde. Hoe weet je hoe het met je gaat? Wil de ander het verhaal wel echt horen? Wil ik het wel vertellen?

Ik zoek in mijn lichaam en merk allerlei spanningen op. Ik voel me moe. Hij vraagt me een woord te geven aan hoe ik me voel. Ik zeg gevangen.

‘Gevangen’, beaamt hij en knikt. Hij nodigt me uit om te zingen.

Ik zing mijn gevangen zijn en kom woede en verdriet tegen. Ook ruimte en licht ontstaan in de bewegingen. Ik dans en zing.‘Hoe voel je je nu?’ Ik voel me levendiger en losser. Neem de tijd om de vraag te beantwoorden. Het is een belangrijke vraag die een ander aan je stelt.

Hoe gaat het met jou?

Door: Liesbeth Woertman

Psychologie van het Uiterlijk

Bepaalt de tijd ons zelfbeeld?

Tijd

De factor tijd speelt een grote, maar grotendeels onzichtbare rol in ons leven. Als we ouder worden voelen we ons, volgens ‘Psychologie van het Uiterlijk’, mooier dan als we jong zijn. Wat is daarvan de reden?

Ik ben geen psycholoog, maar heb wel een passie voor het verleden. Laat ik dit psychologische probleem eens historisch benaderen. Historici zullen zeggen: er is niet één zelfbeeld, maar zijn er meerdere zelfbeelden tegelijk. Historici kijken namelijk naar de korte-, middellange- en lange termijn.

Braudel: 3 soorten geschiedenis spelen een rol

In de 19e-eeuw bespraken historici alleen maar het wel en wee van de hoge heren. Oorlogen, vorsten, generaals: dat werk. In 1949 stelde de fameuze Franse geschiedkundige  Braudel dat er 3 soorten geschiedenis een rol spelen. Gebeurtenissen (politiek), de sociaaleconomische tijd (nu: computertijdperk) en de lange termijn (bijvoorbeeld de bodemgesteldheid van een land).

Als we ons zelfbeeld nu eens -ongenuanceerd en onwetenschappelijk- classificeren zoals Braudel dat deed met de toestand van een land?

Complimentjes vergeten we, rimpels krijgen we allemaal.

Ons zelfbeeld kan per minuut verschillen (iemand lacht naar ons: joepie!), of per levensfase (rimpels: bah!). Op de lange termijn maakt het echter niet uit van wie je een complimentje (kort) krijgt en zelfs niet hoeveel rimpels (midden) je hebt. Complimentjes vergeten we. Rimpels krijgen we allemaal. Als je het hele leven in een paar zinnen samenvat, komt je uiterlijk er waarschijnlijk niet in voor, het is maar bijzaak.

Met helikopterblik onze langzaam bewegende geschiedenis bekijken

Als we naar de longue durée van ons korte leven kijken, dan gaat het om andere zaken dan uiterlijk. ‘Heb ik eruit gehaald wat erin zat? Was ik er voor mijn dierbaren? Waren zij er voor mij?’ Dat zijn de wezenlijke vragen van ons leven. Natuurlijk, we hebben het druk en verwerken een continue stroom van prikkels van buitenaf. Zo zijn mensen. Toch is het volgens mij verstandig om af en toe een stapje terug te doen en met een helikopterblik te kijken naar onze persoonlijke ‘langzaam bewegende geschiedenis’.

Als je dat doet, snap je ook direct waarom oudere mensen zichzelf als mooier ervaren.

Door: Andreas Bouman.