Zoals ik vorige week schreef, gaat het deze week over het verhaal van Pieter Verduin dat ik zeer inspirerend vind. Hoofdstuk 2 uit het Handboek Positieve Psychologie gaat over het werk van Kant, Schopenhauer en Rilke als inspirators voor positieve psychologie.
Hij beschrijft de dominante opvatting in de gezondheidszorg dat het een normaal is dat we geen pijn of ongemak ervaren. Pijn en ziekte zijn een afwijking, die bestreden moeten worden.
Verduin zet daar een andere opvatting tegenover.
“Gezondheid (geluk, kwaliteit van leven) is het steeds opnieuw kunnen realiseren van een totaal welbevinden in een radicaal veranderend bestaan. Basis van dit welbevinden is een actief aanvaarden van en aanpassen aan ouderdomsgebreken, chronische ziekten en aandoeningen, sterven en dood in ieders leven op enig moment.
Spontaan herstel van aandoeningen en ziekten of professionele ondersteuning van herstel als dat mogelijk is, kunnen scherp herkend en verwerkelijkt worden en dragen bij aan het welbevinden, maar dit welbevinden is daar niet van afhankelijk
Mensen kunnen dit welbevinden realiseren door de mogelijkheid om zich in vrijheid, in een steeds nieuwe harmonie, te voegen en aan te passen in het ongrijpbare spel van elkaar wederkerig funderende gebeurtenissen die ons leven vormen. Soms door als medespeler in deze dynamiek actief tegenspel te bieden aan de actuele gebeurtenissen en som door actief te berusten en mee te bewegen met de actuele gebeurtenissen.”
Ja-zeggen tegen het onvermijdelijke verval en pijn. Ervaren wat er nu is, in je goede of in je slechte conditie en daar het beste van proberen te maken. Eén worden met dat wat zich aandient. Ik heb daar nog veel in te leren maar zie het wel als de juiste weg, aangezien het wegduwen van pijn en ongemak en alleen het aardige willen omarmen, juist pijnervaringen oplevert. Amor fati noemde Nietzsche dat; liefde voor het lot.
Door: Liesbeth Woertman