Ik ben in Leusden om een Summerschool te volgen over Joodse mystiek. Op dit fijne landgoed met aardige kamers, heerlijk eten en behulpzame medewerkers is het een feest om hier leerling te mogen zijn. Zij bieden een rijk programma en dit jaar koos ik voor deze week vooral omdat Clarice Lispector wordt besproken. Al een jaar of veertig geleden maakte ik voorzichtig kennis met deze intrigerende sfinx van Brazilië zoals ze ook wel wordt genoemd. Recent publiceerde Benjamin Moser haar biografie en ook de dagboeken van Lispector zijn verschenen bij Privé Domein en al haar verhalen in het Nederlands. Ik kwam dus voor Lispector naar deze Summerschool en voor de rest stelde ik me open.
Vol verwachting stapte ik maandagmorgen de school binnen en ontmoette daar dertig mensen met allerlei verschillende achtergronden, wel allemaal hoog opgeleid, om ons te openen voor Joodse mystiek. De gedreven docent begon met Spinoza en Maimonides en al snel gingen allerlei vragen over tafel. Ik ga niet eens een poging wagen om een inhoudelijke samenvatting te geven want daarvoor is het allemaal te vers.
Vandaag ging het over Paul Celan en Meister Eckhart. Van Paul Celan had ik nog nooit iets gelezen, wel de traktaten en preken van Meister Eckhart. Het begon met een gedicht van Paul Celan op de vroege ochtend.
IK KAN JE NOG ZIEN: een echo, tastbaar met voel- woorden, op de bergkam van het afscheid
Je gezicht schrikt zacht terug, als het opeens lampachtig helder wordt in me, op de plek waar je het pijnlijkst Nooit zegt Uit: Lichtdwang 1971 Paul Celan
De woorden waren geprojecteerd op een scherm en werden ook voorgelezen. Ik had het gedicht nooit eerder gezien of gehoord en ik werd totaal onverwachts overmand door een diep verdriet en moest huilen. Ik zat midden in de zaal en de tranen stroomden over mijn gezicht. Uiteraard voelde ik me ongemakkelijk maar ik kon het niet tegenhouden. Een van de deelnemers begon met spreken en zei: “Ik begrijp niets van het gedicht” en er ontspon zich een gesprek tussen de docent en verschillende deelnemers. Ik zweeg.
Ik heb amper woorden om te beschrijven hoe dit gedicht me raakte. Het gaat voor mij over iets of iemand die er feitelijk niet meer is en toch aanwezig is. In de terugtrekking wordt iets of iemand getoond, als een droom die je bij het ontwaken ontglipt, maar waarbij je voelt dat het heel belangrijk is, wezenlijk, daar waar je verlangen naar uit gaat. Thuiskomen, zonder plek, zoiets.
Even licht het glashelder op maar op het moment dat ik het wil grijpen, verdwijnt het en gaat het voorbij. Ik zit hier met een groot warm hoofd, wat stijve nek en vol verbazing over wat me overkomt en dan moet de dag over Clarice Lispector nog beginnen.