Neuroplasticiteit houdt je jong en is slechts een wandeling in het park van je verwijderd

Zo grappig die synchroniteit! Ik had net mijn vorige column gepost toen ik mijn boek oppakte Hoe ouder, hoe beter van Daniel Levitin en die zin las over iets nieuws doen en bewegen.

Iets nieuws doen en in onbekend gebied treden, dat lijkt mijn thema op dit moment te zijn. Ik kijk met weemoed naar deze foto van het museum in Den Haag. Kijkend naar een tentoonstelling, me openstellen en laten raken, mis ik ontzettend op dit moment. Kunst heeft me al zo vaak iets nieuws geboden.

Mijn zoektocht naar mijn eerste onbekende gebied brengt me naar Ozebi.

Ik herinner me mijn zwemlessen in het koude bad van Ozebi aan de Biltstraat in Utrecht. In het donker liep ik in mijn eentje naar het zwembad, voor de school begon. Ik zal een jaar of zes zijn geweest en het was nog doodstil op straat. Ik was bang en ik vond de zwemles vreselijk. De zware deur openduwen en dan uitkleden in een nat hokje. Het kippenvel over mijn hele lichaam en dan in mijn kriebelende badpak aan en met mijn blote voeten op de natte, gladde stenen. Het geluid alleen al van het zwembad, hoog en nerveus, deed me trillen. Heel langzaam en voorzichtig liet ik me in het lauwwarme water zakken, mijn gezicht krampachtig boven het water proberen te houden.

En dan de commandostem van de juf. Spreid, sluit, spreid, sluit. In mijn beleving was ze groot en zwaar en ze had een zilveren hengel in haar hand. Soms duwde ze die ijskoude haak onder mijn arm om te zorgen dat ik bleef drijven. Mijn God wat vond ik dat eng om me los te laten, om mee te bewegen en te drijven. Ik bleef angstvallig dicht langs de kant.

Op een dag was mijn moeder in het zwembad. Dat gebeurde nooit en trots wilde ik laten zien wat ik kon. Ik liet me moeizaam in het water vallen en dapper zwom ik mijn rondje, ook in het diepe en ik wilde naar haar kijken toen ik ineens naar de bodem werd gedrukt. Een ander kind was bovenop me gesprongen en ik schoot als een baksteen naar de bodem. Ik trappelde als een gek om boven te komen want het kon toch niet waar zijn dat ik voor de ogen van mijn moeder zou verdrinken.

Echt net op het nippertje kwam ik boven en haalde adem. Ik heb nooit goed leren zwemmen en haalde pas na anderhalf jaar mijn A diploma. Mijn ouders konden ook niet zwemmen.

De gang in het donker naar het zwembad, de eenzaamheid van de kou en het omkleden, het enge diepe donkere water, het bijna verdrinken en het gegil in het zwembad was mijn eerste deur naar een nieuw gebied, dat mij heeft gevormd.

Ik begrijp nu als 67 jarige pas hoe belangrijk het is om toch onbekend gebied te blijven betreden omdat het de enige manier is om te blijven groeien en dat dat niet zonder angst kan. Het is leven.