Verstarde beelden vanaf 1992 tot aan nu

In 1992 schreef ik een artikel voor Lust & Gratie Versteende gewaarwording, verstarde beelden. Notities over identiteit in de romans van Marja Brouwers. Ik kwam het gisteren onverwacht op internet tegen en las het en was verrast dat ik dit al 32 jaar geleden schreef. Het wonderlijke is dat ik alle nummers van Lust & Gratie in mijn bibliotheek heb, behalve nr. 33 waar dit artikel in staat.

Nu ik mijn nieuwe boek over de grenzen van identiteit bijna af heb en over twee weken het manuscript inlever, overviel me toch de behoefte om iets met dit artikel uit 1992 te doen. Ik ging direct op internet kijken of Brouwers na 2004 nog nieuw werk had gepubliceerd. Ik kon jammer genoeg niets vinden. Daarom deel ik een fragment uit mijn artikel nu maar op mijn website. En lees haar boeken. Vast te vinden in iedere bibliotheek en 2de hands boekwinkeltjes.

 Zonder het ankerpunt van de vaste identiteit ziet de wereld er onleefbaar, angstaanjagend en betekenisloos uit. In de jaren negentig is dit zeker voor vrouwen een bijzonder lastig fenomeen; vrouwen vervullen vaak meerdere sociale rollen die een elkaar uitsluitende inhoud hebben. Neem bijvoorbeeld de sociale rollen ‘intellectueel’ en ‘vrouw’. Dat zijn categorieën die elkaar qua inhoud uitsluiten, maar die wel in één lichaam geleefd dienen te worden. Vaak is er dan ook niet alleen sprake van één lichaam, maar is er op een bepaald tijdstip ook slechts één identiteit. Want waar ontlenen intellectuele vrouwen van nu hun identiteit aan? Aan de sociale rol van wetenschapper met mannelijke noties van rationaliteit en objectiviteit en met een sterk afgegrensd ‘ik’, of aan de sociale rol vrouw die nog steeds gekenmerkt wordt door emotionaliteit, lichamelijkheid en subjectiviteit? Die verschillende rollen leveren in ieder geval een spanningsveld op. Niet voor niets ontmoet ik in mijn therapeutisch werk vooral vrouwen, die erg angstig zijn en lijden onder ‘identiteitsproblemen’. Identiteitsproblemen die dikwijls zijn veroorzaakt door seksuele invasies op en aan hun lichaam. Vaak denk ik dat iemand eerst een stevige identiteit moet hebben, om vandaar uit het spel van het gefragmenteerde ‘ik’ te kunnen spelen. Het spel van wisselingen tussen ‘ik’ en ‘jij’, man en vrouw. Anders is en blijft er alleen chaos.   Marja Brouwers debuteerde in 1984 met de roman Havinck; in 1985 verscheen de familiekroniek De feniks en in 1990 haar derde roman De lichtjager. Als lezer èn als psycholoog geniet ik van haar werk, met name door de originele manier waarop zij de identiteit van haar romanfiguren vormgeeft. Brouwers brengt de hierboven geschetste problematiek van de identiteit in haar romans tot leven. Haar romans vormen voor mij een brug tussen het filosofische en het psychologische. Marja Brouwers beschrijft aan de ene kant de noodzakelijkheid van het hebben van een identiteit; aan de andere kant geeft ze de vervreemding en het gemis weer dat daarmee gepaard gaat. Het construeren van een vaste identiteit sluit immers vele andere mogelijkheden uit. Daarbij beschrijft Brouwers het Zijn als ervaring buiten de taal en het beeld. Het knappe van Marja Brouwers is kortom dat ze drie vormen van identiteit, van leven weergeeft: de vaste identiteit; de vervreemding en het gemis, ervaren door mensen die niet voor een identiteit kunnen kiezen en dus alles willen; en vormen van Zijn die zich slechts in momenten laten ervaren. Die laatste vorm van identiteit is dan ook niet talig.

Ik heb en ik ben
Allerlei uitspraken die beginnen met de twee woorden ‘ik ben’ verwijzen naar wat Heidegger het ‘factisch zijn’ noemt. In eenvoudige woorden gezegd is dat het leven dat wij tot nu toe geleefd hebben met de sociale rollen die daartoe behoren. ‘Ik ben vrouw’, ‘ik ben dochter’, ‘ik ben psycholoog’, zijn voorbeeld-zinnen die een factische identiteit uitdrukken. Zij geven gestolde begrippen weer die iets vertellen over het leven dat ‘ik’ geleefd heb. Het zijn de factische zinnen die een ankerpunt vormen. Maar geven ze werkelijk antwoord op de vraag wie ik ben?

De versteende, gestolde waarnemingen zijn door de beeldcultuur alleen maar sterker geworden.