Geef me nu eindelijk wat ik al had is een tere dichtbundel van Herman de Coninck. Ik had nog nooit iets van hem had gelezen maar ik kreeg de bundel van een geliefde collega bij mijn afscheid en ik heb de gedichten langzaam gelezen. Ik plaats er een eentje dan krijgt u een beetje gevoel hoe prachtig de Coninck dicht over de ander die mij ik maakt.
Als hij zomaar bij haar weg kon gaan naar een ander land, een ander ik, een andere vrouw maar hij laat haar niet achter, maar zichzelf. Tederheden die hij was, jongetjes van elf.
die hij bij haar mocht zijn, zeurend, bijna vrolijk, over hun kleine gemisjes, tot hij eindelijk zwijgt, bijna treurend van groot geluk, mannetje van tachtig.
In de antieke wetenschap ging de mare dat berinnen hun vormloos geboren jongen in de berenvorm likten. Zo omslachtig
zoenen zij elkaar. Zij krijgt hem in de ik-vorm, en streelt hem tot de hare.
Ook las ik dit weekend het prachtige boekje van Karin Melis Onverbrekelijk verbonden en het is soms zo wonderlijk hoe je tot de keuze van je boeken komt en hoe goed die soms aansluiten op elkaar terwijl ze niets met elkaar te maken hebben. Zij schrijft hoe de ander zich in je lichaam schrijft en er nooit meer uit gaat ook als je de relatie verbreekt. En dus ook hoe stukken van jou aangesproken moeten worden door een ander om te voorschijn te kunnen komen. Even twee zinnen om haar prachtige manier van schrijven te laten zien.
“In de filosofie is het allang gemeengoed dat het welomschreven, eigenmachtige, zichzelf centraal stellende subject niet bestaat, maar in tegendeel een warrig, dynamisch weefsel is. Er wordt voortdurend aan getornd, anders ingevuld, simpelweg omdat wij mensen, of we dat nu leuk vinden of niet, onwillekeurig openstaan voor, dan wel opengescheurd worden door ontmoetingen die ons aangeharkte tuin doet overwoekeren met onverwacht onkruid en wilde bloemen”. p. 15
Daarna het NRC gelezen, die kopte met de titel De roman heeft een lichaam gekregen toen kon mijn weekend helemaal niet meer stuk. Millennialromans schijnen gevoel en verbinding tot onderwerp te hebben voor de schrijvers van nu. Yra van Dijk schrijft “zij onderzoeken het besef dat het individu niets is zonder relatie tot de ander”.
In deze lockdown met spaarzame ontmoetingen met echte andere mensen is het lezen me tot grote troost en inzicht en wordt het steeds voelbaarder wat fysiek contact met andere mensen doet. Op drie verschillende manieren lezen we het belang van ons lichaam voelen en de ander die mee schrijft op en aan ons lichaam wie we zijn. Oh dat dit toch het nieuwe mensbeeld mag zijn en vandaaruit teder en fysiek met elkaar leven dat is mijn wens voor dit jaar.