De Steppewolf of hang je persoonlijkheid aan de wilgen

Al weken heb ik het geluk dat ik word voorgelezen uit de Steppewolf van Herman Hesse. Als adolescent/jong volwassene lazen we allebei het werk van Hesse en waren daarvan diep onder de indruk. Hij toverde een wereld die we voorvoelden. Hij gaf taal aan diepe verlangens en ontsluierde mogelijkheden waar we verbijsterd over waren.

En nu als volwassenen in de derde levensfase lezen we Hesse opnieuw. Wat een sensatie. Wat een herinneringen worden er daardoor opgehaald en herbeleefd. Maar ook welke nieuwe verhalen horen we die toen we jong waren, niet hebben gelezen, niet hebben gehoord.

Dat wij onze persoonlijkheid niet zijn, dat wij ons spiegelbeeld niet zijn maar vele ikken, wordt fantastisch beschreven in dit boek dat al in de jaren twintig van de vorige eeuw door Hesse is gemaakt. Wat een zoektocht, wat een reis moet hij gemaakt hebben.

Aan het eind van het boek wanneer Harry Haller de hoofdpersoon het magisch theater betreedt, schrijft Hesse op pagina 167: “Mijn theatertje heeft zoveel logedeuren als jullie maar willen, tien of honderd of duizend, en achter elke deur staat jullie te wachten wat jullie juist zoeken. Het is een aardige portrettengalerij, mijn beste vriend, maar het heeft geen zin erdoorheen te gaan zoals je nu bent. Je zou geremd en verblind worden door datgene wat je gewend bent je persoonlijkheid te noemen. Ongetwijfeld heb je al lang geraden dat de overwinnig van de tijd, de verlossing van de werkelijkheid en wat voor namen je ook aan je verlangens wilt geven, niets anders betekent dan de wens, van je zogenaamde persoonlijkheid af te komen. Die is de gevangenis waarin je zit. En als je zo, zoals je bent, het theater binnen zou gaan, dan zou je alles met de ogen van Harry zien, alles door de oude bril van de steppewolf. Je wordt daarom uitgenodigd, die bril af te ztten en je zeer begeerde persoonlijkheid hier in de garderode achter te laten”.

Dit lijkt me een geweldig motto voor mijn nieuwe boek.