Vandaag de achterflap gemaakt samen met Robin van Elk van uitgeverij Ten Have. Ik lever wat woorden aan en Robin maakt er een stukje van. Dat stuurt ze dan op naar mij en ik reageer. Zo gaat de achterkant van het nieuwe boek wel een keer of vijf heen en weer. In harmonie en betrokkenheid. Laten we toch een nieuwe eerste zin er boven zetten en laten we het woord moeten vervangen door mogen, zijn enkele voorbeelden. Het is maar een klein stukje maar heel fijn dat we dat zo samen hebben gemaakt.
Ik voel me een gezegend mens dat er zo zorgvuldig met mij wordt omgegaan.
Eerst kreeg ik de geweldige eindredactrice Mieke van Dalen toegewezen die zeer precies en met een goed gevoel voor wat ik wil het hele manuscript doorwerkte. En dan nu het proces van het omslag van het boek. Klaar! Binnenkort gaat het naar de drukker.
Het boek verschijnt pas in alle rust op 23 januari 2025 maar je kunt al een exemplaar reserveren. Hou ook mijn agenda op mijn website in de gaten voor de feestelijke inspiratiemiddag rondom het verschijnen van het boek.
Nu nog even rust, genieten van de gedane arbeid rond dit boek en met een grote glimlach in afwachting om haar in handen te houden.
Identiteit fascineert me mateloos. Hoe identiteit tot stand komt, wat het eigenlijk is en wat de invloed van de tijd en cultuur daarmee te maken heeft, zijn vragen waar ik al vaker over schreef en die in mijn eigen leven steeds weer terug komen. Het wonder dat we denken dat we een vrouw, moeder, dochter, geliefde, geleerde zijn in plaats van dat we ons realiseren dat we al deze rollen spelen. Maar een nog groter vraagteken is dat het spel spelen van een rol voelt als werkelijkheid.
De enige die dat doorhebben zijn prostituees. Zij zeggen “ik speel de hoer”. Ik denk dat de nieuwe ministers ook het gevoel hebben dat ze minister spelen maar dat zeggen ze niet hardop. Iedere nieuwe baan, ieder diploma dat we behalen, doet iets met wie we denken te zijn. Zet iets nieuws in beweging en zoekt openingen in onze identiteit om de nieuwe rol op te kunnen nemen. In onze levensloop komen er nieuwe identiteiten bij en gaan er delen af, als we bijvoorbeeld met pensioen gaan of scheiden of ernstig ziek worden. Deze veranderingen kunnen accepteren is hogere levenskunst.
We beginnen allemaal met het spelen van een toegewezen gender, een toegewezen rol, die door de tijd en plaats en taal al betekenis heeft, voor onze geboorte.
Voorbeelden zien en die dan volgen, nadoen, en als we dat spel een tijdje spelen, voelt het alsof we het zijn. Een duidelijk voorbeeld is moeder worden. Je wordt moeder door het krijgen van een kind. Ons kind maakt ons moeder maar dat zijn we niet vanaf dag 1. We hebben andere moeders bezig gezien, we hebben erover gelezen, we hebben films gezien, boeken gelezen en hebben zelf ervaring, als kind met een moeder. Maar zelf moeder worden, is een vaak langdurig proces, en voor sommigen van ons, blijft het een levenslange vervreemdende ervaring en voor anderen is het moederschap een jas die past.
Vrouw spelen, je eigen moeder nadoen of je tegen je moeder afzetten, om een eigen identiteit als vrouw te ontwikkelen. Vrouw spelen en lippenstift opdoen en merken dat mannen op je reageren en dat verwarrend vinden. Vrouw spelen en je meer met de vader identificeren.
Ik las dat dit jaar voor het eerst vrouwen die ouder zijn dan 28 jaar mee mogen doen aan de miss universe verkiezing en dat zij moeder mogen zijn. Blijkbaar zijn mooi zijn en moeder zijn, geen elkaar uitsluitende categorieen. Dus zelfs in de wereld van de schoonheidsidealen is verandering mogelijk.
In 1992 schreef ik een artikel voor Lust & Gratie Versteende gewaarwording, verstarde beelden. Notities over identiteit in de romans van Marja Brouwers. Ik kwam het gisteren onverwacht op internet tegen en las het en was verrast dat ik dit al 32 jaar geleden schreef. Het wonderlijke is dat ik alle nummers van Lust & Gratie in mijn bibliotheek heb, behalve nr. 33 waar dit artikel in staat.
Nu ik mijn nieuwe boek over de grenzen van identiteit bijna af heb en over twee weken het manuscript inlever, overviel me toch de behoefte om iets met dit artikel uit 1992 te doen. Ik ging direct op internet kijken of Brouwers na 2004 nog nieuw werk had gepubliceerd. Ik kon jammer genoeg niets vinden. Daarom deel ik een fragment uit mijn artikel nu maar op mijn website. En lees haar boeken. Vast te vinden in iedere bibliotheek en 2de hands boekwinkeltjes.
Zonder het ankerpunt van de vaste identiteit ziet de wereld er onleefbaar, angstaanjagend en betekenisloos uit. In de jaren negentig is dit zeker voor vrouwen een bijzonder lastig fenomeen; vrouwen vervullen vaak meerdere sociale rollen die een elkaar uitsluitende inhoud hebben. Neem bijvoorbeeld de sociale rollen ‘intellectueel’ en ‘vrouw’. Dat zijn categorieën die elkaar qua inhoud uitsluiten, maar die wel in één lichaam geleefd dienen te worden. Vaak is er dan ook niet alleen sprake van één lichaam, maar is er op een bepaald tijdstip ook slechts één identiteit. Want waar ontlenen intellectuele vrouwen van nu hun identiteit aan? Aan de sociale rol van wetenschapper met mannelijke noties van rationaliteit en objectiviteit en met een sterk afgegrensd ‘ik’, of aan de sociale rol vrouw die nog steeds gekenmerkt wordt door emotionaliteit, lichamelijkheid en subjectiviteit? Die verschillende rollen leveren in ieder geval een spanningsveld op. Niet voor niets ontmoet ik in mijn therapeutisch werk vooral vrouwen, die erg angstig zijn en lijden onder ‘identiteitsproblemen’. Identiteitsproblemen die dikwijls zijn veroorzaakt door seksuele invasies op en aan hun lichaam. Vaak denk ik dat iemand eerst een stevige identiteit moet hebben, om vandaar uit het spel van het gefragmenteerde ‘ik’ te kunnen spelen. Het spel van wisselingen tussen ‘ik’ en ‘jij’, man en vrouw. Anders is en blijft er alleen chaos. Marja Brouwers debuteerde in 1984 met de roman Havinck; in 1985 verscheen de familiekroniek De feniks en in 1990 haar derde roman De lichtjager. Als lezer èn als psycholoog geniet ik van haar werk, met name door de originele manier waarop zij de identiteit van haar romanfiguren vormgeeft. Brouwers brengt de hierboven geschetste problematiek van de identiteit in haar romans tot leven. Haar romans vormen voor mij een brug tussen het filosofische en het psychologische. Marja Brouwers beschrijft aan de ene kant de noodzakelijkheid van het hebben van een identiteit; aan de andere kant geeft ze de vervreemding en het gemis weer dat daarmee gepaard gaat. Het construeren van een vaste identiteit sluit immers vele andere mogelijkheden uit. Daarbij beschrijft Brouwers het Zijn als ervaring buiten de taal en het beeld. Het knappe van Marja Brouwers is kortom dat ze drie vormen van identiteit, van leven weergeeft: de vaste identiteit; de vervreemding en het gemis, ervaren door mensen die niet voor een identiteit kunnen kiezen en dus alles willen; en vormen van Zijn die zich slechts in momenten laten ervaren. Die laatste vorm van identiteit is dan ook niet talig.
Ik heb en ik ben Allerlei uitspraken die beginnen met de twee woorden ‘ik ben’ verwijzen naar wat Heidegger het ‘factisch zijn’ noemt. In eenvoudige woorden gezegd is dat het leven dat wij tot nu toe geleefd hebben met de sociale rollen die daartoe behoren. ‘Ik ben vrouw’, ‘ik ben dochter’, ‘ik ben psycholoog’, zijn voorbeeld-zinnen die een factische identiteit uitdrukken. Zij geven gestolde begrippen weer die iets vertellen over het leven dat ‘ik’ geleefd heb. Het zijn de factische zinnen die een ankerpunt vormen. Maar geven ze werkelijk antwoord op de vraag wie ik ben?
De versteende, gestolde waarnemingen zijn door de beeldcultuur alleen maar sterker geworden.
Vandaag, 25 april 2024, een contract getekend bij uitgeverij ten have voor mijn nieuwe boek.
Verschijningsdatum najaar 2024. Op dit moment is er een vormgever aan het werk om een voorkant te maken. Ik had een schilderij van Hilma Klint gekozen, veelkleurig en verschillende vormen met een gezicht tussen al die ronde en meerhoekige objecten. Ik vond het een mooie verbeelding van de inhoud. Maar het gezicht bleek erin gefotoshopt en de rechthebbenden konden om die reden geen toestemming geven. Jammer nu weer op weg naar een nieuwe creatie.
Het nieuwe boek sluit mooi aan op Wie ben ik als niemand kijkt. Opnieuw gaat het over identiteit, over het relationele ik, de relatie tussen de samenleving en het individu, over vrijheid en begrenzing. Daar raak ik maar niet over uitgedacht en er valt nog zoveel over te ontdekken.
Leuk om weer eens op de uitgeverij te zijn. De laatste jaren hadden we veel contact via de mail en met enige regelmaat een lunchafspraak in de Moestuin. Maar nu had ik zin om weer eens fysiek in het hart te zijn waar mijn boeken worden vormgegeven. Het is een onmogelijk grote torenflat vlakbij het voetbalstadion Galgewaard waarin verschillende uitgeverijen bij en met elkaar hun werk doen. Wanden met boeken die net verschenen zijn en een wand met boeken waar je uit mag kiezen om een boek mee te nemen. Zo leuk voor boekengekken zoals ik.
Het motiveert, stimuleert om hier binnen te zijn en even thee te drinken met mijn uitgever Niels Cornelissen en te vertellen hoe ver ik al ben en dat ik weer geconcentreerd kan werken na de dood van mijn moeder.
Wat een schitterende plek de Woudkapel in Bilthoven, voor vrijdenkers en zinzoekers. Ze hebben net hun 100 jarige bestaan gevierd. Kijk eens op hun site www.woudkapel.nl en je ziet een keur aan lezingen, muziek, exposities, films, dansavonden en inspiratiedagen.
We werden ontvangen door een bestuurslid. De Woudkapel wordt gerund door een grote groep vrijwilligers die zich met hart en ziet inzetten. De kapel ademt rust, bezinnig en omarming uit en zo ook de mensen.
In de lezing probeer ik Wie ben ik als niemand kijkt te verbinden aan het boekenweekthema Ik ben alles. Mijn openingszin was “Waar begin je je verhaal? Waar ligt het begin van degene die je bent?
In het middendeel vertelde ik over dat je gaat lijken op wat je vereerd dus wees voorzichtig aan wie je je liefde, tijd en toewijding geeft. Werkelijk contact vraagt om tederheid. De tast is het zintuig van wederkerigheid.
Afrondend zei ik dat we een mens met vele gezichten zijn. Empathie met mijzelf is minder makkelijk dan het lijkt, om de eenvoudige reden dat het mijzelf, minder mij en minder zelf is dan gedacht. We laten ons een identiteit aanmeten door de ander en beseffen dat nauwelijks. Vervreemding is geen vervreemding van een oorspronkelijke identiteit maar van wat ons lichaam ervaart en niet werd gevalideerd.
Zo krijgt u een beetje beeld van deze lezing in het kader van de boekenweek in de prachtige Woudkapel. Vele vragen werden er gesteld en er ontstond resonantie. Ik ga er zeker nog eens terug en heb al verschillende aansprekende activiteiten gevonden om naar uit te kijken. Dank aan de Bilthovense boekhandel voor deze uitnodiging en de mooie avond. Dank aan het publiek die mij zo open onthaalde.
Al een half jaar ben ik aan het kwakkelen. Eerst een longontsteking waar ik extreem traag van herstelde. In dat vermoeide lichaam de ontdekking van een basaalcelcarcinoom en beklemming op mijn borst waardoor ik een middag op de eerste hart hulp terecht kwam. Ja ik wist het ook niet maar er bestaat een eerste hart hulp. Lees verder →
Begin jaren negentig van de vorige eeuw nam ik een zin-aanvul-test af over het lichaam van een man en een vrouw. Het lichaam van een moeder is rond, warm, dik en zacht zeiden de respondenten. Lees verder →
Mensen hebben een zelfbeeld, een voorstelling van wie ze zijn en wie ze willen zijn. Ik heb er al vaker over geschreven, maar het blijft een interessant punt. Waarom? We ervaren ons zelf als een zelfstandige entiteit, terwijl het dat niet is. Lees verder →
Het is dertig graden en we zijn in het Griftpark. Hij op zijn loopfiets en ik langzaam lopend. Hij maant mij aan tot spoed. Ik heb het al zo warm. Straks ben ik zo rood als een tomaat. ‘Ik niet’ zegt hij, ‘Want ik ben half Spaans en half Nederlands.’ Hij wil zijn shirt uit. Met ontbloot bovenlijf staan we stil bij een reiger in de boom. We gaan verder. Wat later in de middag zie ik dat zijn arm rood begint te worden. ‘He, je begint te verbranden. Kijk je arm is rood.’ In stomme verbazing kijkt hij naar zijn arm en naar mij. Lees verder →
Een roman geschreven door Griet op de Beeck over Mona als kind, als 24-jarige en als 35-jarige vrouw. Lang geleden dat ik zo geraakt was door een roman. Het verhaal gaat over zwijgen. Over niet rechtstreeks zijn, maar invullen wat je denkt dat een ander nodig heeft. Over een ander niet willen kwetsen, over trouw en ontrouw zijn. Over de gruwelijke loyaliteit van een kind. Over bang zijn en soms dapper. Over jezelf durven redden. Over eenzaamheid, over vergeten en niet kunnen vergeten. Lees verder →