Waar ik was? Ik was vanmorgen bij mijn eerste college over Denkers tussen humanisme en religie in de westerse cultuurgeschiedenis in Utrecht. Laurens ten Kate is de docent en het schijnt al het zesde jaar te zijn en die zes jaar bij elkaar vormen een leergang. Maar goed ik stapte vandaag in. De leergang wordt georganiseerd door de HOVO, Hoger Onderwijs voor Ouderen en dat was te merken. Ruim op tijd liepen de mensen al het gebouw binnen, iedereen keurig met mondkapje en QR code laten scannen. De zaal was opgesteld als een klassieke collegezaal en de docent stond te rommelen aan de apparatuur die het in eerste instantie niet deed. Er werd een technische man bijgehaald en binnen drie minuten liep de techniek als een zonnetje.
Ik voelde me wat ongemakkelijk. Mijn eerste college bij de HOVO. Nu behoor ik toch echt tot de groep ouderen. Voorzichtig keek ik wat rond. Er waren meer mannen dan vrouwen dat vond ik opmerkelijk. De kleding was onopvallend. De meesten waren alleen en zaten keurig met een lege stoel aan beide kanten. Het was er koud, de ventilatie draaide op volle toeren.
Laurens begon rustig te vertellen en direct was het stil. Het humanisme en religie zijn geen gescheiden domeinen leerde ik. De verschuivende rol van de goden die tussen en met de mensen woonden naar de scheiding van hemel en aarde en dus ook God op afstand en de mens op aarde. De mens die steeds meer een zelf wordt en niet meer weet tot wie hij zich verhoudt. Wel hinderlijk dat het steeds om hem gaat.
We zien dus door de tijd heen de gods- en mensbeelden schuiven maar de vrouwen en vrouwbeelden blijven onzichtbaar. Karin Armstrong en Renee van Riessen komen even langs maar voor de rest alleen mannen.
Toch heb ik genoten. Ik was er. Dasein. Ik was leerling. Nog zeven colleges te gaan. Verheug me nu al. De vrouw is de vrouw een vraag.