Jezelf in de spiegel zien is iets anders dan jezelf op een foto zien.
Het blijft me verwonderen dat we onszelf zo slecht kunnen zien. Met name ons gezicht. Ieder mens om ons heen kent ons gezicht, in al haar uitdrukkingen en verschijningsvormen, beter dan dat we ons eigen gezicht kennen. Heel veel uitdrukkingen kennen we niet eens van onszelf.
In de spiegel kijken we naar ons zelf omdat we willen zien of er iets tussen onze tanden zit, om onze tanden te poetsen, haren te kammen, gezicht schoon te maken, lipstick op te doen of een andere handeling. Wij kijken dan naar ons gezicht als een ding, als een functie. Maar in dat kijken, zit er altijd al een beoordeling. Ik zie er moe uit, oud, verlegen, stom of welke kwalificatie we er dan ook aan geven.
In de spiegel kijken we vanuit ons ideaalbeeld naar ons gezicht en dat leidt bijna altijd tot ontevredenheid. Het spiegelbeeld gezicht is het gezicht dat we het beste kennen omdat we dat altijd opzetten als we kijken. Maar is het dan ook het meest echte? Het meest jezelf?
Als we naar foto’s van onszelf kijken, zeker die door anderen zijn gemaakt, dan zal daar meer verrassing te vinden zijn. We komen daar gezichten tegen die we niet kennen. Ben ik dat?
Ik ben de laatste jaren veel gefotografeerd door professionele fotografen en de verschillen zijn indrukwekkend. Ik heb het niet over manipulatie van de beelden maar de onbewerkte foto’s. Het merendeel kan ik amper naar kijken, zo onbekend zijn ze mee. Een van mijn geliefde fotografen is Pete Pronk. Hij kijkt altijd met een warm hart naar mij en op zijn foto’s herken ik me zelf altijd. Ook Bob Bronshoff die de foto’s maakte voor mijn nieuwste boek Zeg me wie ik ben, heeft dat talent.
Het blijft iets wonderlijks dat ik mij zo slecht zie.