De vrouw in de spiegel

Leo Gestel Vrouw in de spiegel

Er blijven nog vele vragen in en om me heen cirkelen. Ik schreef zes boeken tot nu toe, waarvan de eerste vier cirkelden rondom lichaamsbeeld en zelfbeeld. Dat werd me steeds duidelijker namelijk een beeld kan nooit samenvallen met datgene waar het naar verwijst. De laatste twee boeken gaan meer over identiteit. Het gaat over kijken en bekeken en beoordeeld worden. Ik dacht dat ik daarmee helderheid schiep. Dat klopte maar voor een deel. Er blijven nog vele vragen over.

Theoretisch voel ik me thuis bij Hannah Arendt met haar begrip nataliteit, ieder moment opnieuw geboren kunnen worden en bij de godsdienstfilosoof Martin Buber Jij die mij ik maakt en dat er bij de geboorte van ieder mens iets nieuws in de wereld wordt gezet. Daarmee zijn we uniek. We spelen met een lichaam meerdere sociale rollen die gedurende het leven ook nog veranderen. We worden geboren met tal van ervaringen en kennis van onze voorouders in een cultuur die al bestaat, dat leerde ik van Carl Gustav Jung.

Op pagina 78 schrijf ik: “Hoe doe je dat eigenlijk. jezelf zijn? Authentiek zijn betekent voor mij dat mijn binnenwereld en buitenwereld congruent zijn. Anders omschreven: dat ik doe wat ik voel en denk. Dat is niet zo makkelijk als het klinkt, omdat we altijd navigeren tussen deel zijn van de groep en de conventies en daardoor genegenheid en waardering hopen te krijgen en anderzijds, iemand op onszelf zijn. Het is maar de vraag of je eigenlijk wel van een zelf kunt spreken”. Want wie ben ik los van andere mensen, los van allerlei betekenissen die vooraf zijn gegeven, los van de sociale rollen die ik speel?

De vrouw in de spiegel denkt zichzelf te zien, zij heeft zo haar gedachten en gevoelens verweven met het oordeel van anderen en wat zij ziet is slechts een zelfbeeld, haar object-ik. De spiegel blijft stom, geeft geen antwoord en ik hoor de cosmetische industrie spinnen van genoegen.

Wat zijn we toch wonderlijke wezens

De afgelopen dagen las ik dit mooie boek Onder een andere hemel van Joke Hermsen over heimwee, herinneringen en tijd. Eerder schreef ze het inspirerende boek Stil de Tijd. Dit boek is persoonlijker en zoekender en ik herken veel van mijn eigen weg.

We hebben veel dezelfde inspiratiebronnen zoals Rilke, Lou Andreas-Salome en Hannah Arendt waar ze rijkelijk uit citeert en over vertelt. Over Rilke schrijft ze dat hij alleen in zijn gedichten kon wonen. “Waar ik werk ben ik waar, schreef hij aan Salome en ik zou de kracht willen vinden mijn leven op die waarheid te grondvesten. Want daar is mijn huis, daar zijn de gestalten die mij werkelijk nabij zijn”.

Ook haar notities over haar schrijfproces zijn voor mij herkenbaar als ze zegt “schrijven is een plek voor jezelf vinden”.

Op pagina 137 beschrijft ze heel mooi een deel van onze ontwikkeling “We dragen een even indrukwekkende als onzegbare voorgeschiedenis met ons mee, een onkenbaar anders zijn, waarvan we ons niets bewust kunnen herinneren. We blijven er volgens Salome echter wel bewust naar terugverlangen, omdat het ons ooit met alles en iedereen om ons heen verbond; het is een van onze eerste bronnen van heimwee’.

Ik zou nog veel meer prachtige citaten kunnen tonen maar lees dit boek en ga er zelf mee aan de slag. Bij mij resoneert het sterk.

Hermsen heeft bij mij mijn heimwee weer heel sterk aangeraakt. Hoe ik absoluut geen nacht van huis kon en ik herinner me mijn moeder die in alle huizen waar ze heeft gewoond, zich nooit thuis gevoeld heeft. Ik was het op wonderlijke wijze “vergeten”en nu kwam het als een boemerang weer terug in mijn herinnering en doet me huilen.

Je nooit ergens thuisvoelen……….. ik begin te begrijpen waarom de vraag waar ik over schrijf Wie ben ik als niemand kijkt me zo bezig houdt. Ons ik is gebaseerd op verlies, op verlies van verbondenheid.