Elk boek is een gevaar

Ter gelegenheid van de twintigste sterfdag van Burnier verscheen op 18 september2022 een boek met autobiografische teksten van haar hand, samengesteld door Ronit Palache. Het boek dat verscheen in de onvolprezen serie Privé-domein van de De arbeiderspers bevat niet eerder gepubliceerde teksten, waaronder veel brieven. 

Ronit Palache over dit boek: 

Met de inleidingen en selecties van het werk van Ischa Meijer, Renate Rubinstein en straks ook Andreas Burnier, hoop ik een alternatieve ‘grote drie’ te hebben kunnen presenteren aan de lezers die hen al kenden én aan een níeuwe generatie. Het oeuvre van deze drie historische, literaire én naoorlogse (qua oeuvre, niet geboortejaar) grootheden, hoort op veel manieren bij elkaar. Ik hoop dat overtuigend aan te kunnen tonen met ‘Elk boek is een gevaar’. 

Ik heb er al eerder over geschreven maar nu heb ik het boek uit. Heel langzaam gelezen. Steeds kleine stukjes. U kent het vast wel dat je van sommige boeken wilt dat ze nooit ophouden. Haar harde, prachtige, kleurrijke, intellectuele en angstige zoektocht naar wie ze was. Dat het leven een spiraal is of een cirkel kunnen we goed lezen en begrijpen door dit boek, uit hoe haar leven is verlopen. Het kwaad is een belangrijk onderwerp in haar leven en ze heeft uitgesproken kritiek op het romantiseren van ‘gekken’ en “criminelen”. Dat ze goed onderbouwt en wat mij betreft nog staat als een huis. Haar woede over het krenken en kleineren van vrouwen is aanstekelijk.

Ze was hyper gevoelig en hyper intelligent een zeldzame combinatie waardoor ze voor mij zo aantrekkelijk is. Hoe deze paradox te leven in een lichaam met zoveel verschillende namen en rollen? Lees haar romans, essays, en dit prachtige boek en schaf dan ook direct de mooie biografie geschreven door Elisabeth Lockhorst aan.

Wie deelt de droom die in mij sliep

Andreas Burnier Elk boek is een gevaar

De Balie 18 september 2022

Gisteren werd in De Balie in Amsterdam dit juweel gepresenteerd. Ronit Palache stelde een bloemlezing samen van tal van niet eerder gepubliceerde teksten ter ere van de sterfdag van Andreas Burnier, twintig jaar geleden.

Zo fijn dat haar werk en persoon weer in de aandacht staan. Zij is een van mijn oermoeders zoals ik mijn rolmodellen noem. Het eerste hoofdstuk van Wie ben ik als niemand kijkt is aan mijn oermoeders gewijt omdat ik het belangrijk vind mensen te eren door wie we geworden zijn, wie we nu zijn. Niet alleen mensen vormen ons, maar zeker ook boeken. In die zin is de titel Elk boek is een gevaar zo raak. Nou ja ieder boek is overdreven maar ik ben wel degelijk gevormd door een aantal boeken die mijn ziel aanraakten en het werk van Andreas Burnier valt daar absoluut onder.

Het was een heerlijke avond met boeiende lezingen en stukjes film als een eerbetoon aan een erudiet, warm mens met een veelzijdig oeuvre. Zij was hoogleraar criminologie, romanschrijfster, essayist en schreef gedichten. Ze hield zich bezig met de relatie wetenschap en spiritualiteit en jaagde verschillende maatschappelijke debatten aan zoals rond abortus en euthanasie.

Ik ga niet alle lezingen langs. Het was een propvolle avond waardoor vele kanten van haar werk en persoonlijkheid werden belicht. Het verhaal van haar broer raakte me met anekdotes uit hun jeugd maar vooral door de gevoelde liefde voor zijn zusje. Ronith Palache die de avond opende en de moed van Andreas toonde. Maar Daniel van Mourik de geliefde van Andreas vertelde over de liefde op haar heel eigen wijze. Erudiet en doorleefd. Het aan elkaar groeien door de ander veel te geven en de mogelijkheid van die ander om te ontvangen. Beter heb ik de liefde niet omschreven gezien.

En dan als laatste Splinter Chabot die het eerste boek van Ronit mocht ontvangen. Wat een begenadigd en lieve spreker, mooi open mens, die zich ook geinspireerd voelt, door Andreas Burnier. Ik vermoed dat ze glimlachend deze avond heeft bijgewoond en zag dat het goed was. Zou ze Splinter uitgenodigd hebben voor haar Platoclub?

De ademhaling van de wereld is dat wat wij horen als stilte

Zaterdagmiddag is er een inspiratiemiddag geweest in het Graalhuis in Utrecht. Negen heel verschillende vrouwen die de tijd en aandacht namen om aan de slag te gaan met innerlijke schoonheid. Ik weet niet precies wat ik bedoel met innerlijke schoonheid maar het heeft iets te maken met verbinding, traagheid en meerstemmigheid.

ik koos daarvoor twee briljante schrijfsters Andreas Burnier en Clarice Lispector omdat zij mij zo inspireren. Andreas door haar moedige romans over mannelijkheid en vrouwelijkheid en haar essays over mystiek en Clarice omdat zij mij wijst op het uitdrukkingsloze, de witregel. Twee moedige vrouwen die tegen hun tijdsgeest ingingen en trouw bleven aan hun eigen zoektocht.

En het was interessant dat Lispector onbekend was bij de deelnemende vrouwen en ook Burnier was geen grote bekende en toch resoneerde er blijkbaar iets in de aankondiging waardoor de vrouwen op deze inspiratiemiddag waren afgekomen.

Negen onbekende vrouwen in een kring. We stelden ons aan elkaar voor door al onze rollen en stemmen te noemen die deel uitmaken van onze identiteit. Ik begon met: ik ben een grootmoeder, moeder, dochter, zus, witte vrouw, geleerde, ridder, vriendin, geliefde, buurvrouw, schrijfster, onhandige…………… ik weet niet eens meer precies wat ik allemaal opnoemde. Maar de andere vrouwen sloten mooi aan en het gaf een wat breder beeld dan alleen het noemen van je naam.

Daarna schetste ik in vogelvlucht de levens van Andreas en Clarice. Joodse vrouwen met meerdere namen, schrijfsters, academisch geschoold, trouw aan dromen en goede denkers en voelers.

De hoogtepunten van de middag was het langzaam lezen van tekstfragmenten, voorgelezen door verschillende vrouwen, dezelfde tekst soms drie keer, zodat de woorden konden resoneren in ons binnenste. Wat raakt je? Wat neem je mee?

Ik nam mee uit deze inspiratiemiddag een gevuld hart en een gevoed lichaam en een diepe dankbaarheid dat het mogelijk is om met negen onbekende vrouwen zo’n openheid en verbinding te ervaren, geïnspireerd op de onafgebroken ademhaling van de wereld dat wij horen en aanduiden met stilte.

Via iets of iemand anders afdalen in jezelf, het blijft een mysterie.

Meerstemmingheid van innerlijke schoonheid

februaru 2020 Graalhuis in Utrecht

Vorig jaar maakten we een tweeluik in het Graalhuis over mijn boek Je bent al mooi en dit jaar doen we dat opnieuw maar nu meer gericht op het innerlijk.

Vrouwen die trouw zijn aan de lokstem leven altijd een gecompliceerd en rijk leven. Ik mocht sommigen van hen persoonlijk ontmoeten in mijn leven maar vele van deze vrouwen ontmoette ik als lezer. In onze tijd van sterke polarisatie voel ik me niet thuis omdat ik mijn hele leven zoveel verschillende stemmen hoor die in mij leven.

Het Graalhuis in Utrecht vroeg me een middag (19 juni 2021) te maken over innerlijke schoonheid en ik koos Clarice Lispector waar ik in mijn vorige column al over vertelde en Andreas Burnier waar ik trouwens ook al eerder over schreef. Zij raken mij allebei rechtstreeks in mijn hart, in mijn ziel en laten me vaak vertwijfeld achter.

In 1988 las ik het eerste fragment van Lispector in Lust en Gratie.

“Geef me je hand: Ik ga je nu vertellen hoe ik binnen ben getreden in het uitdrukkingsloze, waar ik altijd blind en heimelijk naar op zoek ben geweest. Hoe ik binnen ben getreden in datgene wat bestaat tussen het getal een en het getal twee, hoe ik de lijn van mysterie en vuur zag, die een slinkse lijn is. Tussen twee muzieknoten bestaat een noot, tussen twee feiten bestaat een feit, tussen twee zandkorrels, hoe dicht ze elkaar ook raken, bestaat een ruimte, er bestaat een voelen dat zich bevindt tussen het voelen – in de tussen ruimten van de oorspronkelijke materie bevindt zich de lijn van het mysterie en vuur die de ademhaling van de wereld is: en de onafgebroken ademhaling van de wereld is dat wat wij horen en aanduiden met stilte”.

Ik werd omver geblazen en onder andere via deze tekst van Clarice Lispector ging er iets in me stromen.

Een tweede schrijfster die dit bij me teweeg bracht was Andreas Burnier. Zij vertelde in haar romans over deze meerstemmigheid en over de ingewikkeldheid om tegenstellingen in jezelf tot een eenheid te laten komen zoals de kunstenaar en de krankzinnige, de misdadiger-heilige en de polariteit man-vrouw.

In mijn jong volwassen jaren was ik me sterk bewust van al die roepstemmen en leed ik eraan dat het me niet lukte om een vrouw uit een stuk te zijn. Troostend, zo troostend en inspirerend waren deze vrouwen die ook dit verlangen kende en probeerden taal te geven en deze paradoxen te leven.

Laat je niet mee slepen in het polaire denken en durf alles te zijn. Dat is geen makkelijk leven maar het is wel jij.

Ik denk aan haar

Ik denk aan haar vanavond op 4 mei dodenherdenking. Mijn geliefde Andreas Burnier, een van mijn voorbeelden. Hoe te leven als vrouw? Hoe te leven als lesbische vrouw? Hoe te leven als Joodse vrouw? Hoe te leven als intellectuele vrouw? Deze verschillende en elkaar uitsluitende vormen toch leven in een lichaam. Wat een krachtsinspanning en wat een lef.

De titel van haar biografie door Elisabeth Lockhorst geschreven, is Metselaar van de wereld. Andreas was een metselaar van haar eigen wereld met brokken die niet bij elkaar pasten. Toch moest ze die verschillende stukken op een of andere manier bij elkaar brengen. En deze onmogelijke taak was precies waardoor ze me inspireert. Het onmogelijk, datgene wat elkaar uitsluit, toch met elkaar verbinden en er een soort eenheid van maken. Heel in gebrokenheid.

En er is er nog een waar ik vanavond aan denk. Mijn geliefde Chawwa ook een van mijn voorbeelden, die het onmogelijke toch vruchtbaar maakte. Ook zij was een vrouw die het vrouw zijn, het geliefde zijn, Joods en lesbisch en kunstzinnig zijn, moest vormgeven in een lichaam. Ook zij moest uit al die onwillige brokstukken een beeld hakken.

Beide vrouwen schreven naast het vele andere werk in verschillende vormen ook gedichten. Poezie leent zich dan uiteindelijk toch het meest om het onzegbare te zeggen ook al hoor je het ontbreken niet. Maar als we heel stil worden en goed luisteren dan horen we het ontbreken wel.

Het onmogelijke, mogelijk maken, dat heb ik van jullie geleerd. In al je gebrokenheid en kwetsbaarheid toch dapper doorgaan en vormgeven. Met grote warmte en diepe dankbaarheid denk ik aan jullie.