Op een avond in een herberg sta ik zachtjes mijn tanden te poetsen, terwijl ik in de spiegel kijk of beter gezegd: mijn gezicht staart mij aan. Ik heb niet door dat hij foto’s maakt. Dit niet geposeerde gezicht, ken ik amper.
Ik lees de opnieuw de gedichten van Adrienne Rich die zijn vertaald door Maaike Meijer. Het is gedicht IX van de XXI liefdesgedichten, dat ik uitkoos om bij deze foto te plaatsen.
Je zwijgen vandaag is een vijver waar verdronken dingen leven
die ik druipend naar het licht gebracht wil zien.
Niet mijn gezicht zie ik daar, maar andere gezichten,
ja, jouw gezicht, maar uit een andere tijd.
Wat daar ook verloren is gegaan: we hebben het allebei nodig-
een horloge van oud goud, een half uitgewiste koortsgrafiek
een sleutel…Zelfs het slib en de kiezels van de bodem
verdienen hun glimp van herkenning. Ik ben bang voor dit zwijgen,
dit sprakeloze leven. Ik wacht
op wind die dit strakgespannen water behoedzaam
even opwaait, en mij laat zien
wat ik voor jou kan doen, jij die het onzegbare
zo vaak voor anderen uitspreekbaar hebt gemaakt, en zelfs voor mij,
Uitgeverij Vrouw Holle 1980