Waar gaat je boek over?

Psychologie van het Uiterlijk

Dit is dus de cover van mijn vorige boek 🙂

Ze vroeg me waar mijn boek overging. Ze kende me nog niet, had nooit iets van me gelezen en stelde deze vraag. Waar gaat je boek over?

Het gaat waar ik altijd over schrijf. Over identiteit en lichaamsbeelden. Hoe gespleten we zijn en toch heel. Nee, niet perfect, dat bestaat niet, alleen in een moment. Eventjes. Wij zijn levende wezens en aan verandering onderhevig. Leven is bewegen. Leven is veranderen. Wij leven vanuit ons hoofd, vanuit allerlei aannames en beelden over onszelf en over ons lichaam.

Wij zijn ontevreden omdat het beeld niet overeenkomt met de ervaring. En het gekke is, we zijn al heel. Ze keek me fronsend aan. Ik probeerde het opnieuw.

Je lichaam is al gelukkig van zichzelf. Het heeft geen probleem met emoties, ook niet met pijnlijke emoties: die voelt het, die brengt het tot expressie als het kan, en laat weer los. Alles durven voelen wat er is, zonder oordeel, zonder grenzen, doet ons levend voelen. Niet alleen je spieren ontspannen, maar vooral je denken en allerlei ideeën en opvattingen over jezelf hoe je zou moeten zijn, loslaten. Dat is verdomd moeilijk.

Dit probeerde ik in een gesprek duidelijk te maken. Hoezo is het lichaam al gelukkig van zichzelf, heel in gebrokenheid, vroeg ze. Ze had net een vriend begraven die een moeilijk leven had gehad in een gehandicapt lichaam. Zijn lichaam was toch niet gaaf. Hij dacht er echt niet zo over hoor, dat zijn lichaam al gelukkig van zichzelf was. Nee dat geloof ik dat hij daar niet zo over dacht maar dat is nu precies het probleem. Want welke gaafheid heeft hij in zijn hoofd? Met wie vergeleek hij zichzelf?

Wat is dit toch verdomd moeilijk uit te leggen, terwijl het naar mijn idee zo wezenlijk is. Ik zweeg op dat moment maar wil blijven proberen om taal te vinden om meer mensen uit hun hoofd en in hun lichaam te krijgen.

 

Door Liesbeth Woertman.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

15 − zes =