Ik ben van 1954 en in het huis waar ik opgroeide waren geen spiegels. We hadden ook geen badkamer. De enige kleine ovalen spiegel die er in huis was, hing in de gang op ooghoogte van mijn ouders. Zij wierpen een blik op zichzelf alvorens zij de deur uitgingen. Tenminste, dat neem ik aan, ik heb er geen herinnering aan. Er lag een borstel bij de spiegel om eventuele haren weg te borstelen op de schouders van een jas.
Was ik dat?
Toen ik een jaar of veertien was, kon ik eindeloos met een vriendin naar mezelf kijken. Liefst bij kaarslicht en opgemaakt. Was ik dat met die onzekere blik en licht scheve mond? Ik keek nooit naar mijn lichaam, altijd alleen naar mijn gezicht met een soort verbazing, droefheid en onbenoemd verlangen. Ik speurde met mijn blik naar mij.
Ik ben serieus
Nu ben ik zestig en er is net een fotografe langs geweest die foto’s van me heeft gemaakt ten behoeve van een congres in september in het klooster in Huissen. De fotografe schopt haar schoenen uit, klimt op een stoel om me van bovenaf te fotograferen en beweegt me te lachen. Wat kijk je serieus, zegt ze. Maar ik ben serieus zeg ik. Lachend toont de foto mij inderdaad veel vriendelijker.
Ik herken mij
Ik voel me een verschrikt konijn, dat in de koplampen kijkt. Onhandig, ongemakkelijk en nieuwsgierig naar wat zij ziet. Ze nodigt me uit om te praten, zodat ik me meer op mijn gemak voel. Ze laat me steeds zien, hoe de foto is geworden en ik herken mij. Een serieuze vrouw, gedreven, krachtig en onhandig.
En dat allemaal in één beeld.
Door: Liesbeth Woertman.