Hoe vaak kijk jij per dag in de spiegel? En hoe kijk je? En wie kijken er met je mee?
Ongelofelijk leuk schouwspel om een peuter te zien die in de spiegel kijkt. Zij/hij ziet een vriendje in de spiegel die precies hetzelfde doet. Als het een losse staande spiegel is dan zie je zo’n peuter rond die spiegel rennen om te proberen dat vriendje te pakken, maar die laat zich niet zien. Het spiegelbeeld is een ander.
Maar een kleuter die in de spiegel kijkt, denkt dat zij/hij zichzelf ziet en dat denken pubers, adolescenten en volwassenen ook. Wonderlijk toch.
Identiteit heeft te maken met worden en minder met zijn. Dat begint al bij geboorte waar we leren wat we voelen en dus wie we zijn, omdat een ander dat ons vertelt. Maar we zijn niet alleen overgeleverd aan anderen, anders zou er nooit iets nieuws kunnen ontstaan. We kunnen ook afstand nemen, op zekere leeftijd, want we willen allemaal ook iemand op onszelf zijn. Separatie is dus zeker zo belangrijk voor onze identiteitsontwikkeling als identificatie.
Nu even terug naar de spiegel. Misschien heeft de peuter toch wel gelijk. Uit een onderzoek bleek dat middels EEG waarmee de reacties in de hersenen gemeten werden, dat peuters van 1,5 jaar zichzelf wel herkennen in de spiegel. Peuters lijken op deze leeftijd meer van zichzelf te weten dan ze in hun gedrag laten zien of juist wel?
Vanaf de puberteit en de hele volwassenheid zien mensen zichzelf niet meer in de spiegel maar oordelen ze vanuit ideaalbeelden, emoties en eerdere ervaringen en zijn vanuit die denkbeelden vaak geen vriendjes met zichzelf.