In mijn vorige column gaf ik u mijn haiku. Dat die strakke vorm toch zoveel uit kan drukken, en de inhoud ook mijzelf verrast, is een fascinerend raadsel.
Vandaag geef ik u een Rondeel.
Niet dat ik het kan, maar zal ik voor je zingen?
Eerst wat schuchter gebrom, mijn stem laag
Oplopend naar gepruttel vanuit de maag
Om schuchter naar je hand te dingen
Langzaam, heel langzaam, bijna traag
Uit onzekerheid doe ik net of ik je plaag
Niet dat ik het kan maar zal ik voor je zingen?
Mijn geluid neemt toe, een zingende zaag
Een veelheid aan stemmen, omhoog en omlaag
Geluid dat ontstaan is om jou te beminnen
Ik lijk wel een koor, dat mensen behaagt
Niet dat ik het kan, maar zal ik voor je zingen?
Door: Liesbeth Woertman.