Hier sta ik een beetje mijn blijdschap uit te drukken met mijn nieuwe boek. Je ziet aan mijn glimlach en mijn ogen, de draai van mijn heup en voet dat ik blij ben. Ongepolijst, zonder make up, zie je mijn armen en benen en gezicht. De vorm van mijn lichaam is ook goed te zien. Zie je nu aan deze foto, aan dit lichaam, wie ik ben?
Identiteit is volgens het psychologisch woordenboek van Reber ‘een gevoel van eenheid en consistentie, ongeacht tijd en plaats, ongeveer dezelfde te zijn”. Dit vind ik een heel problematische definitie. Om te beginnen door het begin van de definitie ‘een gevoel van eenheid en consistentie…………”
Ik beleef mezelf als een vat vol tegenstrijdigheden. Er wonen velen vormen in mij, zoals een monnik, een betweter, een danser, een intellectueel, een grootmoeder en een dochter, een vrouw, een yogi, een vriendin, buurvrouw, schrijver, denker, tuinmens en nog veel meer. Deze strijden met elkaar om aan bod te komen, in mij, met hetzelfde lichaam. Ik vind het een hele klus om dit koor met een stem te laten zingen. Ik vermoed dat juist mijn lichaam die centrale rol heeft want daarmee wordt aan al die verschillende facetten vorm gegeven. Het blijft een mysterie hoe regelmatig ik me toch een in verscheidenheid voel.
Het tweede deel van de definitie ‘ongeacht tijd en plaats’ vind ik misschien nog wel problematiser want ben ik dezelfde dan toen ik tien, twintig of veertig jaar was. Nee dat ben ik niet. Is mijn lichaam hetzelfde? Nee ook al niet, want al mijn cellen vernieuwen zich, mijn huid verandert, mijn haar heeft allerlei kleuren gehad en is nu grijs. Ik ben geopereerd, er zijn organen uit me gehaald, waardoor mijn lymfsysteem niet meer zo goed functioneert. Ik heb het grootste deel van mijn leven in een grote stad gewoond, heel druk, altijd oplettend en nu woon ik in een rustig stadje aan het water.
Tijd en plaats waren lange tijd dragers van onze identiteit. De tijd gaf onze identiteit een verticale lijn omdat onze levens leken op die van onze (groot) ouders, we waren de kinderen van…… en ook bleven we vaak generaties lang op dezelfde plek. Dat is nu totaal anders door migratie, het internet en de snelle veranderingen in de maatschappij.
We spelen allerlei rollen met een lichaam en laten sommige rollen toe tot wie we denken te zijn. Andere mensen kennen ons eigenschappen en rollen toe en sommigen daarvan nemen we over. Wij zijn per definitie mensen in ontwikkeling, mensen in verandering en onze namen hebben we van anderen gekregen.
Ik moet ineens aan een prachtig gedicht van Neeltje Maria Min denken. Voor wie ik liefheb wil ik heten. Ja laten we liefhebben en zoeken naar wat ons verbindt. Wat ons verbindt is volgens mij onze kwetsbaarheid.
Van ik naar wij is volgens mij de weg. Open je handen en je hart en schenk uit. Je hebt altijd iets te geven.
Prachtig.
Kwetsbaar , je hebt lef om dit te verwoorden op deze wijze Liesbeth.
Je bent en blijft een mooi mens .
Dat is maar de vraag volgens de benadering van Liesbeth. Voor nu misschien waar, morgen wellicht niet meer. 😉