Jaren geleden nam ik deel aan een schrijfcursus ‘autobiografisch schrijven’ op een landgoed in Driebergen. Een van de opdrachten was om buiten een plek te zoeken waar je heel aandachtig keek naar de bomen, takken, planten en alles wat aanwezig was. Als arbeiderskind uit Utrecht vond ik dat een moeilijke opdracht.
Als ik buiten was, probeerde ik zo weinig mogelijk te zien. Ogen naar de grond of gericht op niks om overeind te kunnen blijven in de stadsdrukte. Geen aanstoot geven, je wilt niet dat iemand je in elkaar slaat.
Nu was het stil.
Ik was op een landgoed en probeerde aandachtig te kijken. Er schoten allerlei gedachten door me heen. ‘Wat zat ik hier voor belachelijks te doen? Kan ik wel kijken? Ik heb helemaal geen verstand van bomen en planten. O en nu moet daar ook nog een gedicht uit komen.’ Dat was de opdracht. Kijk eerst heel lang naar een bepaalde boom of plek en beschrijf zo nauwkeurig mogelijk wat je ziet in een haiku-vorm.
We schreven de haiku op een mooie kaart en stuurde die naar onszelf. Gelukkig heb ik de haiku bewaard en acht jaar later lees ik:
Krom gegroeide tak
Afgesneden met een mes
Toch vrucht gedragen.
Pingback: Een gedicht -ronddeel- van Liesbeth WoertmanPsychologie van het Uiterlijk
mooie haiku, Liesbeth!
zomerregen valt
uit wolken poedersuiker
-de piekenkermis.