Afstand en nabijheid

Afgelopen weekend las ik dit originele werk van Marjolijn van Heemstra, een bijzondere schrijfster met unieke gedachten. Het gaat over wie we zijn als mens als je er bovenop zit en van een afstand naar kijkt.

Het gaat over allerlei onderzoek in en van de ruimte maar dat was niet waar ik enthousiast van werd. Ik vond het uitermate spannend dat ze het gewone alledaagse leven met haar man en kinderen, buren en andere wijkbewoners in haar boek verweeft met intelligente onderzoeken en gedachten over het heelal. Ze reist naar verschillende landen om met onderzoekers te spreken, leest zich een slag in de rondte en komt tot het volgende inzicht: “Plotseling besef ik hoe alle plaatsbepalingen die ik gewend ben om te gebruiken in mijn omschrijvingen van de ruimte regelrechte onzin zijn. Er is geen uithoek van het heelal. Er is niks rondom ons. In die eindigheid is geen hier of daar vanwaaruit je je positie kunt bepalen. Er is alleen maar een krankzinnig groot nergens waarin wij tollen en tollen”.

“Het gevoel van nergens zijn, denk ik nu, kun je alleen maar bestrijden met ergens zijn. Je vereenzelvigen met de plek waar je bent. Ineens lijkt het belachelijk dat ik niet weet waar ik woon. Wel mijn hiuis ken, maar niet de bodem waarop ik leef, niet de diepte van mijn tuin. Mijn meest nabije grond”.

Ontroerend en herkenbaar. Het helpt om te weten wat je grond is. Dat is de letterlijke grond van je tuin zoals Heemstra beschrijft maar het zijn ook je voorouders, je verticale wortels, die je grond vormen. En het zijn je eerdere ervaringen in je leven die je grond vormen, daarvan bewust te zijn helpt je om te weten wie je bent. In het nu je lichaam goed voelen, geeft ook grond. Jezelf van een grote afstand beschouwen, bijvoorbeeld in je hoge ouderdom of in de onmetelijke ruimte om ons heen, geeft ruimte.

Afstand kan verbondenheid scheppen doordat we beter zien.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

16 − 14 =