Accepteren dat je bent zoals je bent, schijnt goed te zijn. Meebewegen als riet in de wind, zou een boeddhist zeggen. Maar dat vind ik helemaal niet zo eenvoudig. Het begint al met kijken. Ik kan immers niet objectief waarnemen. Dat heb ik al vaker in mijn columns besproken. Van de week kreeg ik bijvoorbeeld een foto van vier vriendinnen die met een camper door Amerika rijden. Wat zag ik op die foto? Uitvergrote rode bloemen? Grillige bergen? Een ondergaande zon die een rode gloed veroorzaakt op een landschap? Misschien nog heel iets anders, dat ik niet ken.
Ik schreef er dan ook als commentaar onder ïk weet niet wat ik zie ”maar ik vind het fascinerend”. Ik zag dus een foto met vormen in de kleur rood. Voor de rest was het betekenisgeving van dat wat het zou kunnen zijn.
Zo gaat het ook wanneer ik naar mijzelf kijk. Ben ik dat in de spiegel? Ben ik die oudere vrouw die wat zorgelijk kijkt en een beetje grijs uitgeslagen lijkt? Ben ik dat überhaupt die ik in de spiegel zie? Door al die vragen en betekenissen vooraf, valt er weinig te accepteren.
Van de week was ik naar de kapper geweest. Ik heb een fijne band met haar en we spreken vele persoonlijke zaken. We schelen een jaartje of dertig in leeftijd, maar toch voelt ze nabij. Ik was heel tevreden toen ik in de spiegel keek nadat zij mijn haren had gekortwiekt en geföhnd. Zo kon ik mezelf best accepteren.
Maar als ik me minder goed voel of ziek, vind ik het lastiger om te accepteren wat er is. Mijn lichaamsbeeld is dat van een gezonde volwassen aantrekkelijke vrouw. Accepteren dat ik ziek ben, of bang, of onaantrekkelijk, past niet in mijn zelfbeeld maar is soms wel realiteit.
Mijzelf niet beoordelen vanuit een beeld, maar vanuit ervaringen met mijn lichaam is een les die ik aan het leren ben.
Door: Liesbeth Woertman.
Herkenning! Kan een lange weg zijn, maar de moeite waard om mee door te gaan. Mooi geschreven.
Dank je Sjoerd