Chloé

Chloé

Mijn vriendin en ik zijn afgelopen maanden bezig geweest met het krijgen van een puppy. Ongeveer vijf maanden geleden hoorden wij dat een prachtige boston terriër uit Duitsland, die met haar knappe voorkomen meerdere prijzen op internationale hondenshows in de wacht had gesleept, in blijde verwachting was van zeven pups.Wij waren er als de kippen bij om ons door de selectie gegadigden te worstelen, in de hoop een pup mee te krijgen.

De fokker had niet gelogen, het was inderdaad een prachtige hond en wij hoorden dat de vader van de beestjes zeker niet voor mama onder deed. Dolblij waren wij toen bleek dat wij bij de gelukkigen hoorden die een pup zouden krijgen. Het wachten kon beginnen en de voorbereidingen thuis werden in gang gezet.

Slechts 4 levensvatbaar

Een tweede echo kort voor de bevalling wees uit dat van de zeven hondjes, slechts vier levensvatbaar in de baarmoeder bivakkeerden. Wij begonnen ons zorgen te maken. Op 14 november 2012 zagen drie pups het levenslicht. De vierde bleek ergens voor de bevalling overleden te zijn en enkele minuten later zou ook pup nummer drie komen te overlijden.

Er was nog een klein ventje over, en een meisje die wij thuis al de naam Elvi hadden gegeven. De berichtgeving over de grote puppensterfte had ons echter al doen twijfelen over de gezondheid van de kleintjes en drie weken nadat de puppen het levenslicht hadden gezien, bleek ook onze Elvi niet helemaal in orde. Ondanks haar prachtige snoetje en perfect ‘getekende’ lichaam (ongetwijfeld een prijzentrekker op menig hondenshow) zagen wij af van haar komst.

Gesnurk en vieze scheten geen bezwaar.

Kort daarna werden wij geattendeerd op een nestje in België. Het ging hierbij niet om een prijzenwinnaar. Sterker nog, er bleek geen stamboom of vader aanwezig te zijn. Wél aanwezig waren zes volwassen boston terriërs, één hazewindhond, drie katten, twee mensenkinderen en zeven ongelooflijk gezonde, springende pups. Wij waren op slag verliefd op degene met een hangoortje, een rare vlek midden op haar hoofd en een biggenstaartje. Wij waren op slag verliefd op haar gesnurk en de vieze scheten die ze liet. Wij waren op slag verliefd op onze Chloé.

En verliefd zijn we nog altijd.

Matthijs Nijboer

De invloed van onze blik

Teddy

Voor een vak dat ik volgde over seksualiteit en relaties las ik het boek ´Moeders Mooiste´ van Liesbeth Woertman. Daarin stond een stuk over de totstandkoming van een lichaamsbeeld. Een klein kind heeft nog niet een vaste afbakening van het lichaam. Hij of zij ís het lichaam, maar is tegelijkertijd ook dát, waar het kind op dat moment contact mee heeft. Pas door herhaaldelijk contact met anderen kan een kind leren dat het een ‘ik’ is en los van anderen een lichaamsbeeld ontwikkelen.

Nu ben ik zelf twee dagen geleden tante geworden, mijn broer en zijn vriendin hebben een dochtertje gekregen. En toen wij op bezoek gingen, moest ik terugdenken aan dat stuk uit het boek. Zo´n baby´tje van nog geen dag oud, wat gaat daarin om? Misschien voelt zij wel wat er anders is dan de dag ervoor: hoe de lucht voelt aan haar huid, dat er ineens zoveel licht is en dat de stemmen zo anders klinken. Maar waar zij op dat moment nog geen idee van heeft, is zichzelf als mens, als ‘ik’.

Het enige wat haar tot volledig mensje maakte, met een lichaam, waren onze blikken, de blikken van de omstanders. Ik had er nooit bij stilgestaan dat wij met onze blik zoveel invloed hebben op elkaars zijn.

Door: Liesbeth Gerritsen

Spiegeltje, spiegeltje, mag ik een scheet laten?

Spiegel

Als ik ‘s ochtends in mijn ondergoed voor de spiegel sta en mij afvraag wat ik ga aantrekken, dan is dat vaak een heel gevecht. Wat voor een afspraken heb ik vandaag? Wat doen zij? Wat moet ik uitstralen? Wat zullen ze wel niet van mij denken als ik gewoon in mijn oude kloffie zou arriveren? Ik trek mijn kast open en ik kies voor die vuurrode jurk die mij zo goed staat. Voordat ik mijn huis verlaat steek ik zorgvuldig mijn haar omhoog met schuifspeldjes, smeer mascara, blush , en rode lippenstift op mijn gezicht en spuit royaal parfum in mijn nek. Tenslotte bekijk ik de rimpels in mijn gezicht die daar een paar jaar geleden nog niet zaten, maar tegelijkertijd met die putten in mijn billen en dat vetrandje op mijn buik hun entrée maakten.

Wat als ik nu een scheet zou laten?

Op het moment dat ik eindelijk bij mijn afspraak arriveer straal ik kracht uit. Geen hond die weet dat ik vanochtend een half uur voor mijn kast heb gestaan, en nog eens 20 minuten voor de spiegel. Het ontgaat alle aanwezigen dat ik onzeker ben. De man die tegenover mij zit draagt een driedelig pak en zijn stropdas zit zo strak dat hij bijna lijkt te stikken. Hij praat zeer beschaafd Nederlands en hij drinkt netjes zijn kopje koffie zoals het hoort. Alle handelingen gaan volgens het systeem wat onze samenleving heeft ontwikkeld en wat we met z’n allen keurig in stand houden.

Maar waarom hebben we onszelf dit keurslijf laten aanmeten of aan laten praten? Als ik nu een scheet zou laten, wat eigenlijk heel natuurlijk zou zijn, zou die tegenover mij zit, zou hij mij dan wegsturen en geen zaken meer willen doen? Stel dat ik toch in mijn oude kloffie was gekomen wat had hij dan van mij gedacht? In principe ben ik dan nog steeds dezelfde ik. Waar letten we op bij elkaar? Kijken we alleen maar naar elkaars buitenkant?

De prijs van zelfacceptatie is hoog

Diezelfde dag ben ik ‘s avonds in de sportschool, waar ik heen ga om mijn lijf slank en gezond te houden, hier vind ik de Elle op de leestafel. Ik sla het magazine open en mijn oog valt op een artikel van psycholoog, hoogleraar en schrijfster van 2 boeken Liesbeth Woertman. Ze heeft net haar tweede boek uitgebracht; Psychologie van het uiterlijk. Het raakt mij hoe zij omschrijft hoe mensen naar zichzelf kijken en wat men over heeft om geaccepteerd te worden.

We laten in ons snijden, in ons spuiten en we smeren ons suf met dure crèmes. De prijs van zelfacceptatie is hoog! We willen blijkbaar liever slank zijn dan slim, liever mooi zijn dan gezond, liever rimpelloos zijn dan lief gevonden worden door onze naasten, en tenslotte willen we liever tien kilo afvallen dan een salarisverhoging. Waar gaat het heen met de wereld denk ik? Waarom doen we hier allemaal, in meer of mindere mate, aan mee? Ik betrap mezelf erop, hypocriet als ik ben, dat ik precies hetzelfde doe.

Als ik mezelf zeker en mooi wil voelen, moet dat dus ook mogelijk moeten zijn zonder dat masker van make-up, mijn mooie rode jurk, de shiny lipgloss en mijn gave zwarte hoge hakken. Maar wat blijft er dan over van mij? Ik sla de Elle dicht en besluit dat ik het boek moet hebben, om voor eens en voor altijd af te rekenen met deze belemmerende overtuigingen.

Door: Isabelle Plasmeyer

Psychologie van het Uiterlijk

Vriendschapverzoek van Jimi Hendrix

Jimi

Mensen die moeite hebben met het spel der verleiding kan ik van harte aanraden een keer carnaval te vieren in het mooie Brabant. De hoeveelheden bier die dan gedronken worden, maken het versieren net een stukje makkelijker. Maar een goed kostuum kan je kansen op de liefdesmarkt ook aanzienlijk verhogen. Dat ondervond ik vorig jaar. Ik liep met mijn vriendinnen op straat, verkleed als aardbeien zebra’s en pizza’s. In de deuropening van een propvol café zag ik opeens de perfecte man. Het was Jimi Hendrix.

Jimi Hendrix met rood haar

Een afrokapsel, getinte huid, jaren-zestig-kleding en donkere ogen. Ik was op slag verliefd en heb de hele avond met hem doorgebracht. De volgende morgen opende ik zoals een moderne burger betaamt meteen Facebook: 1 nieuw vriendschapsverzoek. Het was van Jimi Hendrix. Een kijkje op zijn Facebookpagina leerde mij dat Jimi Hendrix toch niet zo Jimi Hendrix was als ik dacht. Hij heette Michiel van de Hoogaarden, had vettig rood haar, kleine oogjes en een vrij pokdalige huid. Heel oppervlakkig natuurlijk, maar de liefde bekoelde toch wat.

En nog oppervlakkiger, ik heb zijn vriendschapsverzoek niet eens geaccepteerd. Een keer in de zoveel tijd word ik nog geconfronteerd met Jimi alias Michiel. Vanuit de lijst onbeantwoorde vriendschapsverzoeken grijnst zijn profielfoto mij toe. Misschien kom ik hem deze carnaval wel weer tegen, uitgedost als een ander idool. Grote kans dat ik weer voor hem val.

 

Door: Maartje Witlox 

Ben jij ‘u’ mama?

Liesbeth Woertman

 Liesbeth Woertman in de schoolbanken…

In de loop van het derde levensjaar kan een kind ‘ik’ en ‘jij’ uit elkaar houden. Mijn moeder vertelde mij daarover het volgende verhaal. Mijn oma stoorde zich aan het feit dat ik als driejarig kind ‘jij’ zei tegen mijn moeder. ‘Dat is zeer onbeleefd en dat mag niet. Liesbeth, jij moet “u” zeggen tegen je moeder.’

Verschillende weken siste mijn oma dit tegen mij en op een dag ‘begreep’ ik wat ze bedoelde. Mijn moeder was boven en ik stond beneden aan de trap. ‘U … uuutje … ben je boven?’ Het leren onderscheiden van ik en de ander, van ‘ik’ en ‘jij’ is een belangrijke stap in de ontwikkeling van een kind. Door ‘ik’ te zeggen kan een kind zich afgrenzen van iemand anders.

Het is lastig voor een kind om het spel direct te doorzien. Dat komt omdat ‘ik’ en ‘jij’ veranderen, afhankelijk van het perspectief van de spreker. Verwarrend is ook dat heel veel verschillende mensen ‘ik’ en ‘jij’ zijn, zoals ik met het voorbeeld heb proberen duidelijk te maken.

 

Het bovenstaande fragment komt uit ‘Psychologie van het Uiterlijk’. Geschreven door professor Liesbeth Woertman. Vanaf vrijdag 25 januari te koop in de boekhandel!

 

Men ziet mij, dus ik besta.

Men ziet mij, dus ik besta!

De verwachte verschijningsdatum van Psychologie van het uiterlijk is 25 januari 2013. Die datum wordt genoemd door verschillende sites. Nog niet leverbaar, nog niet verschenen, maar het noemen van de titel doet denken aan tromgeroffel.  De voorkant was nog niet te zien maar ik kan vertellen dat het beeld op de voorkant heel treffend is.

De vormgever laat een paspop zien, zonder hoofd, waar van het lichaam omwikkeld is door allerlei gekleurde draden. Het lijken plastic draden. Draden van verbinding met andere meningen, met blikken van andere mensen, van ervaringen met gezien of niet gezien worden, die bepalen hoe we over onszelf denken en voelen.

Al die ervaringen die de eigen blik kleuren. De blik waarmee we in de spiegel kijken. Dank aan de vormgever.

Door: Liesbeth Woertman.