Zonnehoed

zon

Zaterdag ben ik naar Herma de Jong, de hoedenmaakster uit Baarn geweest. Een prachtige winkel met voorin geweldig mooie bloemen en achterin haar atelier en wat voorbeeldhoeden.

Een hele lieve vakvrouw en het was alleen al een plezier om haar te ontmoeten. Ik kwam met twee hoeden buiten. Nou ja, hoeden. De ene is een brede zonneklep die mijn gezicht goed tegen de zon beschermd en die gemaakt leek voor mijn gele pak. De ander is van vilt in drie kleuren en voelt zo troostend op mijn hoofd.

De zonnehoed het hele weekend opgehad. Het was wel zichtbaar en dat voelde wat onwennig omdat ik al weken vooral in en om het huis bivakkeer en niet veel aan mijn uiterlijk doe. Maar nu liep ik door het dorp in Baarn en zondag in het bos van Doorn. Heel veel mensen keken naar me.

Nee, het was anders. Heel veel mensen glimlachten naar me en we keken elkaar aan. Het was zonnig en licht en ik was weer aanwezig. Ze knikten me toe.

 

Door: Liesbeth Woertman.

2 gedachten over “Zonnehoed

  1. Lieve Liesbeth, hieronder een oud verhaaltje van Janosch waar ik aan moest denken uit het boekje ‘Welterusten Snoedelboedel’. Het verhaal heet ‘Snoedelboedel met de grote hoed’ (ondertitel ‘Wie dit leest hoeft nergens meer bang voor te zijn’):

    “Snoedelboedel heeft een hoed. ‘Mijn hoed heet een hoed, omdat hij me behoedt, en wel van boven. Hij beschermt mij als het regent,’ zegt Snoedelboedel. ‘Dan kan ik toch overal naar toe, waarheen ik maar wil. En ik word niet nat onder mijn hoed. Is dat niet goed?’ Ja, dat is goed, Snoedelboedel.
    ‘Of als er een appel van een boom valt. Die valt niet op mijn kop. Die valt op mijn hoed. En ik heb geen buil en geen pijn. Is dat niet goed?’. Dat is heel goed, Snoedelboedel, heel goed.
    ‘Of als er hoog in de lucht een gevaarlijke adelaar vliegt. Een Snoedeleter die mij wil opvreten. Die kan mij lekker toch niet zien. Ik ben namelijk onzichtbaar verborgen onder mijn hoed. Goed hè?’ Ja hoor, Snoedelboedel. Geweldig.
    ‘Of als ik de rivier wil oversteken. Aan de overkant zijn grote, zoete frambozen, die ik wil plukken. Maar er is geen brug. Dan is mijn hoed een boot. De wind en de golven kunnen mij niet omkieperen. Goed hè?’ Fijn, fijn, Snoedelboedel.
    ‘Of misschien komt de woeste hond wel eens achter me aan. Dan kruip ik onder mijn hoed en klaar is Kees. Ik ben goed verborgen. Dat is makkelijk hoor.’ Oh ja, dat is geweldig, Snoedelboedel.
    ‘En s’ avonds,’ zegt Snoedelboedel, ‘kruip ik in mijn warme, zachte bedje. En waarmee dek ik me toe?’ Nou zeg jij het maar. Met je… hoed, Snoedelboedel.
    ‘Jawel. En niemand mag mij wakker maken. Slaap lekker! En tot morgen.’
    Welterusten, Snoedelboedel. Tot morgen.”

    Liefs

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

6 + 2 =