Vuur

vuur

‘Ik denk dat het altijd leuk is om een broer of zus te hebben’, zei hij bedachtzaam. ‘Maar het is niet altijd leuk om een broer te zijn.’ Wat een mooie gedachte jongen. Peinzend kijken we elkaar aan.

Hij is zeven en zij is drie. Ze spelen al best veel samen. Af en toe spreekt hij haar corrigerend toe ‘Nee Isabella, mag niet.’Dan spelen ze weer samen met ballonnen. Zo lang mogelijk in de lucht houden.

We gaan vuur maken. Ik laat hen zo veel mogelijk zelf doen. Hout uitzoeken. Hoe te stapelen? Kranten scheuren en die oprollen en een strik inmaken. We hebben snel een ritme te pakken. Isabella scheurt, Aday rolt op, ik maak de strik en geef die weer aan Isabella en Aday kiest de plaats uit voor de strik. Lucifer aansteken en er ontstaat eerst een rustig vuur. Isabella wil direct een groot vuur en gaat wat anders spelen. Aday en ik blijven voor de haard. Op het vuur passen. Hij vlijt zich tegen me aan. Ik mag zelfs door zijn haren strijken.

Na een poosje bij het vuur te hebben gezeten, gaan we opa helpen in de keuken. Isabella begint met de tomaten en stopt er een in haar mond. Die spat alle kanten uit, vooral op mijn trui. Ik lach. Aday probeert het snijden onder de knie te krijgen, zonder zichzelf te verwonden.

Door het intensieve lichamelijke en speelse contact met deze twee kinderen, raak ik weer verbonden met mijn eigen lichaam. En ja het is vermoeiend, dat ontken ik niet. Maar de vreugde van het zomaar spelen is groot. Als ze worden opgehaald door hun vader en al bij de auto zijn, rennen ze nog een keer terug voor een laatste knuffel. Ik sluit ze in mijn armen.

Om zo te kunnen spelen met volwassenen dat is mijn nieuwe droom. Ben benieuwd wat mijn studenten en docenten daarvan vinden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

achttien − 7 =